Tuesday, July 31, 2007

31 juli 2007

Volgende week maandag de zesde is er in de welbekende concordialocatie een bijeenkomst waar men gaat spreken over bewonersorganisatielijkekoepelplannen van de Haagse PvdAgemeenteraadsfractie om te kijken naar een tijdje geleden gemaakt Haagse PvdAgemeenteraadsfractieverbeterplan waarover er middels de digitale snelweg een tijdje geleden te lezen viel en thans te lezen valt dat -- Maandag, 6 augustus, 2007, Federatie-vergadering Theater Concordia, Hoge Zand 42 De Haagse Koepel roept u als Wijk/Bewonersorganisaties, Huurdersorganisaties leden van de Federatie van De Haagse Koepel bijeeen om nader met u te overleggen over de inhoud van het onderzoeksrapport alswel de aanbevelingen en inhoud van de Raadsmededeling. –

Monday, July 30, 2007

30 juli 2007

Afgelopen vrijdagvond bij een lokaal binnenstedelijk achtste antivervelingsfestival viel een beetje te vernemen dat naar men zegt in de Haagse Deezesenzestiggementeraadsfractie de huidige vice fractievoorzitter fractievoorzitter een beetje van mening is dat het in kunstelijk opzicht men een beetje grachtkunstelijk anders aan het kijken is dan in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie waarbij ook een beetje naar voren kwam dat om en bij de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie men in het verleden meer jazzlijk was dan in de Haagse Deezesenzestiggemeenteraadsfractie.

Sunday, July 29, 2007

29 juli 2007

29juli2007.wmv

Saturday, July 28, 2007

28 juli 2007

28juli2007.wmv

Friday, July 27, 2007

27 juli 2007

Gisteren bij een lokaal binnenstedelijk achtste antivervelingsfestival viel een beetje te vernemen dat in de Haagse Deezesenzestiggementeraadsfractie de huidige fractievoorzitter een beetje van mening is dat het wel redelijk tot succesvol gaat en zeer festivaltevreden is waarbij men ook eigenlijk, net zoals in om en bij de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie, men ook een beetje meer wil kijken naar filmlijke festivals zoals een mogelijk een digitaal en non digitaal in om en bij de Haagse Deezesenzestiggemeenteraadsfractiecinemafestival.

Thursday, July 26, 2007

26 juli 2007

Gisterenavond bij de woensdagavondelijke niet slagerlijke maaltijd locatie kwam een beetje naar voren dat men in om en bij de HaagseGroenLinksgemeenteraadsfractie naast een beetje aan het kijken is hoe het met een achtste antivervelingsfestival gaat men ook een beetje aan het zoeken is naar meer filmlijke stedelijke festivalmogelijkheden waarbij men ook een beetje aan het kijken is naar de Haagse GroenLinkscinemalocatie.

Wednesday, July 25, 2007

25 juli 2007

Een tijdje geleden bracht oud Haags GroenLinksgemeenteraadslid Niek Roozenburg naar voren dat hij om het zomerlijk quasipolitiek fris te houden hij als representatieve alleskunner in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie tot zomerkomkommerbedenkers behoorde waarbij naar men zegt men in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie om clichés te vermijden, anders dan men doet, aan zomerkomkommerbedenkingen wil gaan doen.

Tuesday, July 24, 2007

24 juli 2007

Een tijdje gelden bracht een Haags VVDgemeenteraadsfractiebeleidsmedewerker een beetje naar voren dat er de laatste tijden in de Haagse VVDgemeenteraadsfractie een beetje naar structurele en onstructurele digitale ontwikkelingen van de huidige Haagse VVDgemeenteraadsfractievoorzitter is gekeken waarbij een Haags VVDgemeenteraadsfractiebeleidsmedewerker naar voren bracht dat de huidige fractievoorzitter van de Haagse VVDgemeenteraadsfractie meer op zoek is naar non digitale mediamomenten.

Aanstaande donderdag is er in het nutshuis om kwart over zeven in de namiddaglijke uren een lokaal politiek debat.

Monday, July 23, 2007

23 juli 2007

Afgelopen zaterdagmiddag bij een pleinlijke aangelegenheid bracht de fractievoorzitter van de Haagse Stadspartijgemeenteraadsfractie met een uitstekend gevoel voor timing zonder in detail te treden een beetje naar voren zeer tevreden te zijn met om en bij de Haagse HaagseStadspartijgemeenteraadsfractiecreativiteit
waarbij hij ook naar voren bracht zeer tevreden te zijn met de getoonde creativiteit van een bijna tot alom gewaardeerd oud Haagse HaagseStadspartijgemeenteraadsfractievertegenwoordiger daar deze in een binnestedelijkwerkgroepverband in een professionaliseringsslag een beetje zijn tweeduizendzevencontributielijkheden in een buiteneurolijkegeldeenheid naar voren heeft gebracht.

Sunday, July 22, 2007

22 juli 2007

22juli2007.mov

Saturday, July 21, 2007

21 juli 2007

21juli2007.mov

Friday, July 20, 2007

20 juli 2007

In om en bij de Haagse Deezesenzestiggemeenteraadsfractie is men in een beetje in teleurstelling aangaande hoe het voor de Haagse Deezesenzestiggemeenteraadsfractie allemaal gaat in relatie tot ontwikkeling van lokale burgemeesterlijkemogelijkheden daar naar men zegt men had gedacht dat er meer lokaal en buiten lokaal Deezesenzestignaamdruppeling mogelijk had kunnen en kan zijn.

Volgende week is er vanaf de zesentwintigste het lokale antivervelingsfestival.

Thursday, July 19, 2007

19 juli 2007

In de Haagse PvdAgemeenteraadsfractie is men zeer tevreden dat men in om en bij de HaagseStadspartijgemeenteraadsfractie en in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie een beetje van mening is dat men aan naamdruppeling doet waarbij dan in lokaal verband men in om en bij de Haagse PvdAgemeenteraasfractie veel aan het spreken is over lokale pronklijke mogelijkheden.

Eergisteren bracht de fractievoorzitter van de Haagse SPgemeenteraadsfractie naar voren dat men in haar fractie geen antwoord gaat geven op een Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractiebrief aangaande hoe men in de Haagse SPgemeenteraadsfractie aankijkt tegen verkeerscirculatieveaspecten waarbij zij al de verwachting naar voren bracht te verwachten dat men in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie komkommerlijk naar voren gaat brengen dat men in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie al de verwachting had en heeft van geen antwoord te krijgen op een Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractiebrief aangaande hoe men in de Haagse SPgemeenteraadsfractie aankijkt tegen verkeerscirculatieveaspecten.

Wednesday, July 18, 2007

18 juli 2007

Gisterenmiddag bracht de fractievoorzitter van de Haagse SPgemeenteraadsfractie een beetje naar voren dat ze zeer tevreden was en is met de vele Haagse
GroenLinksgemeenteraadsfractiecommentaren richting Haagse SPgemeenteraadsfractie want naar ze zegt is op die manier een beetje relevantie van de Haagse Spgemeenteraadsfractie naar voren aan het komen want bij niet relevantie is er een mogelijkheid dat men in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie er niet naar kijkt.

Ook bracht de fractievoorzitter van de Haagse SPgemeenteraadsfractie gisterenmiddag een beetje naar voren dat ze het als een beetje een zekerheid ziet dat wanneer er lokaal iets te SPeeën is het met zich meebrengt dat er dan een inmiddels een over en welbekende reactie van de Haagse Stadspartijpenningmeester komt omdat deze in het verleden lokaal Haags SPafdelingsvoorzitter is geweest waarbij men in om en bij de Haagse SPgemeenteraadsfractie vaak naar voren brengt dat toen allemaal erg teleurstellend is geweest met de toenmalige Haagse SPafdelingsvoorzitter en dat het hoogstwaarschijnlijk ook allemaal wel erg teleurstellend zal zijn met een huidig HaageStadspartijpenningmeesetrschap.

Vanavond gaat men in de lokale buitenstadhuislijke Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractiekamer filmkijken waarbij naar men zegt de fractie van de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie een beetje de hoop heeft op een verdubbeling van een aantal filmkijkers van de vorige keer.

Afgelopen vrijdagmiddag bij een opbiedende gelegenheid bracht oud Haags CDAgemeenteraadslid Brigit Homan dat ze een beetje van mening is dat het in de Haagse CDAgemeenteraadsfractie allemaal wel van redelijk tot goed gaat maar dat het ook beter kan.

Tuesday, July 17, 2007

17 juli 2007

Gisterenmiddag bracht een oud Haags CDAgemeenteraadslid een beetje naar voren dat hij niet de gedachte had en heeft dat men in om en bij de Haagse CDAgemeenteraadsfractie gaat doen aan filmlijke vertoningen zoals in om en bij de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie, daarnaast bracht hij ook een beetje direct of indirect naar voren dat hij meer aan het kijken was en is hoe het naast de havenstad ook in de domstad gaat waarbij hij ook een beetje aangaf referendaverwachtingen te hebben van de Haagse Deezesenzestiggemeenteraadsfractie.

Monday, July 16, 2007

16 juli 2007

Afgelopen zaterdagmiddag bij een grachtelijke jazzlijke gelegenheid bracht een vrouwelijk Haags PvdAwethouder een beetje direct of indirect naar voren dat zij gebruik makend van uitgebreide Haags PvdAgemeenteraadsfractienetwerk een beetje een indruk had en heeft dat er in de Haagse PvdAgemeenteraadsfractie iets te weinig traditie aan het ontstaan is mede omdat in traditie maar een beetje de vice Haagse PvdAgemeenteraadsfractievoorzitter en de Haagse PvdAgemeenteraadsfractiesecretaris een traditie hebben waarbij de andere dertien Haagse PvdAgemeenteraadsleden nog niet een traditie hebben die de vice Haagse PvdAgemeenteraadsfractievoorzitter en de Haagse PvdAgemeenteraadsfractiesecretaris al hebben.

In relatie tot een aanstaand Haags PvdAgemeenteraadsfractievoorzitter toonde, afgelopen zaterdagmiddag bij een grachtelijke jazzlijke gelegenheid, een vrouwelijk Haags PvdAwethouder zich groot voorstander van een in een poppelijkedynastiele vorm verpakt Haags PvdAgemeenteraadsfractievoorzitterschap waardoor er in de Haagse PvdAgemeenteraadsfractie een laatst in eerst fractivoorzitterschap kan ontstaan waardoor er in de Haagse PvdAgemeenteraadsfractie een beetje sprake is van een aansprekend dynastiaal Haags PvdAgemeenteraadsfractievoorzitterschap.

Sunday, July 15, 2007

15 juli 2007

15juli2007.mov

Saturday, July 14, 2007

14 juli 2007

14juli2007.mov

Friday, July 13, 2007

13 juli 2007

Afgelopen woensdagavond bij de woensdagavondelijke niet slagerlijke maaltijd locatie kwam een beetje naar voren dat naar men zegt dat er middels een landelijk ochtendlijkdagblad een beetje te lezen was dat men eigenlijk in notitieverband zeer tevreden is over hoe het allemaal met de landelijk GroenLinkslijsttrekker is gegaan waarbij men in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie nog een beetje verder in de notitie gaat lezen om naar lokale tevredenheid te kijken.

Thursday, July 12, 2007

12 juli 2007

Gisterenavond bij de woensdagavondelijke niet slagerlijke maaltijd locatie kwam een beetje naar voren dat naar men zegt in de uitwerking van de nieuwe lokale lokaalverbindenmedianota het nog wel een heel tijdje kan gaan duren dat men gebruik kan gaan maken van lokalemediaateliers mede omdat men gedurende de besprekingsperiode er alvast niet is begonnen met lokalemediaateliers.

Een tijdje geleden bracht een oud Haags CDAgemeenteraadsfractielid naar voren best redelijk tevreden tot tevreden te zijn aangaande hoe het allemaal gaat.

Wednesday, July 11, 2007

11 juli 2007

Naar men zegt is men ook in kustelijk lokaalopzicht een beetje aan het kijken naar afrondende feestelijke zomerlijkemaaltijden waarbij naar men zegt de beleidsmedewerker en voormalig fractievoorzitter van de Haagse PolitiekePartijscheveningen eigenlijk geen zin heeft in afrondende feestelijke zomerlijke maaltijden want naar men zegt heeft hij een beetje zwaar gehad om tenenkrommend te moeten kijken hoe het allemaal in de Haagse PPSgemeenteraadsfractie gaat of niet gaat.

Naar men zegt is men in bestuurlijk HaagseStadspartijopzicht ook een beetje aan het kijken naar afrondende feestelijke zomerlijke maaltijden aan het maar dan meer vanwege dat naar men zegt men bijna een jaar bestuurlijknonbestuurlijk aan de gang is waarbij volgens een vrouwelijk oud HaagseStadspartijduovoorzitter er een beetje een iets van een nonstructuurstructuur aan het ontstaan is.

In het nutshuis is een kunstexpositie over lokale media en nonmediakunst.

Tuesday, July 10, 2007

10 juli 2007

Volgende week de twintigste is er in om en bij de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractiebijeenkomst waarbij men een beetje naar ideeën gaat kijken waarover middels de digitale snelweg http://www.groenlinks.nl/lokaal/denhaag/agenda/agendaitem.2007-07-02.6778838578 te lezen is dat--- Ideeënmarkt en zomerborrel 20 juli 't Pandje, Brouwersgracht 21a Luid op vrijdag 20 juli samen met het Permanent CampagneTeam de zomer in! Plannen zijn leuk, acties nog beter. Om gevoed te worden met ideeën voor concrete acties organiseert het permanent campagneteam op 20 juli een ideeënmarkt. Iedereen die ideeën heeft of bereid is zijn of haar creativiteit even ten dienste van GroenLinks te gebruiken is van harte welkom. Aansluitend zal met een hapje en drankje de zomer ingeluid worden ---

Monday, July 09, 2007

9 juli 2007

Vorige week maandag bij een de laatste jaren jaarlijkse dreeslijkelezingsmiddag viel te vernemen dat men in de Haagse PvdAgemeenteraadsfractie zeer tevreden is over hoe het allemaal is gegaan en gaat waarbij Haags PvdA oud wethouder Heijnen een beetje direct of indirect naar voren bracht dat hij zeer blij was en is dat op de lokale eerstemeilijkeviering ook Max van der Berg aanwezig was geweest.

In kustelijk opzicht viel zaterdagmiddag te vernemen dat in de Haagse PolitiekePartijScheveningengemeenteraadsfractie de beleidsmedewerker en voormalig fractievoorzitter zeer tevreden is dat een voormalige kustelijk partijgenote en huidig Haags VVDgemeenteraadsfractie niet veel lokaal VVDkustelijk heeft gedaan omdat volgens de Haagse PPScheveningengemeenteraadsfractie de beleidsmedewerker en voormalig fractievoorzitter er veel blijvend kustelijke poltieke berlangstelling blijft bestaan van de Haagse ChirstenUnie/SGPgemeenteraadsfractievoorzitter Wim Pijl en de Haagse CDAgemeenteraadsfractie.

Sunday, July 08, 2007

8 juli 2007

8juli2007.mov

Saturday, July 07, 2007

7 juli 2007

20000202195959.wav

Friday, July 06, 2007

6 juli 2007

Gisterenmiddag kwam een beetje naar voren dat men in de Haagse GroenLinksgemeenteraadsfractie erg aandachtig en belangstellend aan het kijken is naar een landelijk GroenLinksverslag waarbij er onder meer middels de digitale snelweg te lezen is dat het een beetje gaat over-- Samenvatting en conclusies Als GroenLinks niet wil wachten tot het maatschappelijk klimaat verandert en er ook niet bewust voor wil kiezen klein te blijven,dan moet de partij ontsnappen uit de marge van de kiezersmarkt waarin GroenLinks nu zit opgesloten;dan moet het onafgemaakte debat over de sociale kwestie verder worden gevoerd en duidelijk worden afgerond, zodat GroenLinks weer ene helder sociaal gezicht heeft; dan moet de ecologische kwestie van zijn technocratische laagje worden ontdaan en met meer urgentie opnieuw worden doordacht; dan moet er meer diversiteit komen in de lijst van GroenLinkse volksvertegenwoordigers;dan moet de verbinding met maatschappelijke organisaties worden versterkt;dan moet de strategische aansturing verbeteren en dan moet de interne partijdemocratie, de transparantie en de relatie tussen partijtop en leden worden verbeterd.
Als aan die voorwaarden is voldaan, kan GroenLinks scoren in de linkerbovenhoek.
Hoofdstuk 1 gaat over de inhoudelijke positionering van GroenLinks.
De sociale kwestie
Waar het de inhoudelijke positionering van GroenLinks betreft, heeft met name de heroriëntatie op sociaal terrein in de laatste jaren de aandacht getrokken. Vrijheid Eerlijk Delen, het discussiestuk van de Tweede-Kamerfractie uit november 2005, bevat 18 “vrijzinnige voorstellen” voor een nieuwe sociale politiek. De meesten zijn niet omstreden. Voorstellen voor versoepeling van het ontslagrecht en de verkorting van de WW zijn dat wel. GroenLinks zoekt een nieuwe balans tussen individuele vrijheid en solidariteit, maar in de vakbeweging en, binnen GroenLinks, in wat je de linkervleugel zou kunnen noemen, wordt de inhoudelijke vernieuwing vooral als een koerswijziging in liberale richting uitgelegd. Deze interpretatie is beïnvloed door uitingen van de Tweede-Kamerfractie over het ware (vrijzinnige)liberalisme.De voorstellen uit Vrijheid Eerlijk Delen komen, met steun van het congres, voor het overgrote deel terecht in het programma voor de verkiezingen van 2006, maar een belangrijke minderheid kan zich hier maar moeilijk in schikken.Daarbij speelt mee dat het interne debat over deze nieuwe voorstellen buitengewoon rommelig en onbevredigend is verlopen. Het strategisch beraad besloot al dat het stuk in de gemeenteraadscampagne geen rol zou spelen. Dat leidde ertoe dat een deel van de campagnevoerende leden, toen er toch kritische vragen kwamen, niet was voorbereid. Men kende de argumentatie onvoldoende of men kende die wel en was het er niet mee eens. Het partijbestuur had, in de visie van de commissie, actiever moeten zijn om over deze voor de partij cruciale sociale kwesties het debat in de partij te organiseren. Doordat dit niet gebeurd is, is onnodig een kloof gegroeid tussen voor- en tegenstanders van de voorstellen en zijn deze voorstellen onvoldoende geworteld in de partij.Aangezien uit elk onderzoek weer blijkt dat sociale kwesties voor de kiezer een belangrijk stemmotief vormen (veel belangrijker dan milieu bijvoorbeeld) is helderheid van en draagvlak voor sociale standpunten een belangrijke voorwaarde voor electoraal succes.
De ecologische kwestie
Ook de inhoudelijke positionering op milieugebied is niet goed uit de verf gekomen. GroenLinks is weliswaar voor 60% van de kiezers nog steeds DE groene partij van Nederland, maar het lijkt er op dat de partij de urgentie van de ecologische kwestie bij de kiezer onvoldoende overbrengt. Ook bij de eigen achterban bestaat, zo bleek op de regionale bijeenkomsten, de indruk dat GroenLinks met milieu meer en beter zou moeten kunnen scoren. Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Toch is er ruimte voor verbetering. De bewuste keuze om op een niet-moralistische wijze met het milieu om te gaan, leidt ertoe dat milieuproblemen worden geagendeerd op een manier die technocratisch overkomt. We doen voorstellen voor een vergroening van het belastingstelsel, maar roepen daarmee niet automatisch een strijdbaar ecologisch gevoel van urgentie op. We laten partijprominenten in een vrolijk campagnespotje in een hybride auto rijden en laten daarmee ruimte voor de suggestie dat het niet nodig is de auto terug te dringen als deze maar hybride is. Ook de leus Groei Mee! en de nadruk op EKOnomie duiden op een technocratische benadering. Anders dan bij de sociale kwestie en, in mindere mate, het thema tolerantie, is er rond ecologie de laatste jaren binnen GroenLinks weinig fundamenteel debat geweest. De commissie beveelt het partijbestuur aan dat er partijbreed een fundamenteel debat wordt gevoerd over de visie van GroenLinks op de ecologische kwestie.
Tolerantie
Tolerantie is het derde beeldbepalende thema voor GroenLinks. De commissie heeft bij de in de regiobijeenkomsten geraadpleegde achterban brede instemming geconstateerd met deze keuze en met de manier waarop de Tweede-Kamerfractie in het algemeen en Femke Halsema in het bijzonder in dit maatschappelijk debat opereert. De commissie sluit zich graag bij deze instemming aan.
Hoofdstuk 2 gaat in op de vraag of de beoogde kiezersgroepen zijn bereikt en het imago van GroenLinks.
1. Geen enkele andere partij heeft zoveel ontrouwe kiezers als GroenLinks. Van de kiezers van 2002 heeft slechts 50% in 2006 weer op ons gestemd. Waarom we onze kiezers zo moeilijk kunnen vasthouden weten we eigenlijk niet. Wel is duidelijk dat deze ontrouw extra hoge eisen stelt aan de manier waarop GroenLinks campagne voert.
2. GroenLinks slaagt er van alle partijen het minst in om het potentieel aan kiezers te verzilveren. We zijn voor heel veel kiezers een uitstekende tweede keus.
3. GroenLinks steekt meer dan andere partijen zijn nek uit met het innemen van standpunten waarvan bekend is dat ze niet populair zijn. GroenLinks komt graag op voor ‘belangen’ zonder electorale potentie: het milieu, de vluchtelingen, de derde wereld. Er is een afkeer van populisme en eenvoud. Onze vaste kiezers vinden dat mooi, maar de potentiële kiezer wordt er eerder door afgeschrikt dan toe aangetrokken.
4. Door tijdens campagnes vooral de verschillen tussen links en rechts te benadrukken en niet die tussen linkse partijen, roept GroenLinks vooral op om links te stemmen, niet om op GROENlinks te stemmen. GroenLinks zou er goed aan doen de verschillen met andere linkse partijen meer te benadrukken.
5. Een scherp profiel, met het doel overeind te blijven tussen PvdA en SP, maakt GroenLinks tot een partij die uiterst links én uiterst progressief is. Veel GroenLinksers bevalt die positie wel, maar het beperkt ons electoraat aanzienlijk. Vrijwel elke linkse kiezer vindt hierdoor een valide argument om niet op GroenLinks te stemmen.
Hoofdstuk 3 gaat over de partijorganisatie. De commissie trekt de volgende conclusies:
1. De permanente campagne is een goed initiatief. Het heeft tot een werkwijze geleid waarbij inhoud encampagne meer in elkaar grijpen en verschillende gremia meer samenwerken. De reorganisatie van het partijbureau sluit hier goed bij aan. Wel had de timing van - en de communicatie over deze grote veranderingen beter gekund en wellicht veel onvrede kunnen voorkomen. De mogelijkheden van de permanente campagne zijn nog lang niet maximaal benut.
2. Het strategisch beraad heeft zijn versterkte rol niet waargemaakt. De commissie beveelt aan dat het strategisch beraad verantwoording gaat afleggen aan de partijraad. Er moet meer duidelijkheid en openheid komen over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het strategisch beraad, en deze moeten door het beraad zelf beter worden uitgeoefend.
3. Het partijbestuur heeft te veel bevoegdheden overgedragen aan met name het strategisch beraad. Daardoor komt het mandaat dat het partijbestuur van het congres heeft onvoldoende uit de verf en wordt de interne partijdemocratie een slechte dienst bewezen. Dat wordt versterkt door het feit dat de relatie tussen bestuur en fracties aan de ene kant en de partijraad aan de andere kant onduidelijk en moeizaam is.
De commissie beveelt aan dat de bevoegdheden van en de relatie tussen strategisch beraad, partijbestuur en partijraad kritisch onder de loep worden genomen. Het partijbestuur moet zijn verantwoordelijkheid voor inhoudelijk debat, strategische positionering en de campagnematige vertaling hiervan, hernemen.
4. De partijraad moet beter gaan functioneren en doet alleen (maar dan goed) wat past binnen zijn statutaire bevoegdheden. In stukken aan de partijraad moet duidelijk vermeld worden wat van de partijraad gevraagd wordt en over welke delen zij besluitvormend is. Degenen die verantwoording moeten afleggen, leveren ruim van tevoren informatie aan.
5. De partij gaat slordig om met kader en benut de in de partij aanwezige denkkracht en organisatorische capaciteit onvoldoende. De commissie acht het van belang dat GroenLinks zorgvuldiger omspringt met het eigen kader. Dat begint met het aanbieden van mogelijkheden voor opleiding ‘tot kader’ (naast training ‘van kader’). Het gaat ook om relatiebeheer. Kennis en ervaring van wethouders, raadsleden, oudwethouders en oud-raadsleden moet beter worden benut.
6. Het is positief dat bij de ondersteuning van landelijke werkgroepen eisen worden gesteld aan het functioneren ervan. Door de verkleining van het partijbestuur is de inhoudelijke koppeling tussen bestuur en werkgroepen echter minder geworden. Dat is onwenselijk. Werkgroepen ontlenen hun belang vooral aan betrokkenheid bij de visie ontwikkeling op langere termijn. Voor actuele standpuntbepaling zijn ze minder geschikt. Dat is het terrein van de gekozen volksvertegenwoordigers.
7. Periodiek te organiseren regiobijeenkomsten en discussies met de fractie (Femke’s oppositietafel) bieden veel mogelijkheden om het contact tussen fractie en (kader-)leden te intensiveren zonder dat dit de Tweede-Kamerfractie te veel en te vaak belast.
8. Het GroenLinks Forum kan in de huidige vorm beter afgeschaft worden. Het is nu een onhandige combinatie van een vrijblijvend discussieplatform en een besluitvormende vergadering, waarbij het mandaat van de deelnemers onduidelijk is.
In het vierde hoofdstuk zijn de laatste drie verkiezingen en de daaraan gerelateerde kwesties tegen het licht gehouden. De commissie trekt de volgende conclusies:
1. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart boekt GroenLinks een licht verlies ten opzichte van 2002 (5,8% t.o.v. 6,1%). Uit een evaluatie onder campagneleiders valt de voorzichtige conclusie te trekken dat de omslag naar een meer directe kiezersbenadering - uit de zaaltjes, de straat op - redelijk geslaagd is. Het verkiezingsmateriaal viel maar matig in de smaak. De introductie van een nieuwe huisstijl was zodanig slecht gepland dat deze tijdens de campagne nog maar half voltooid was. Er was - in lijn met de gedachte dat GroenLinks in alle gemeenten één en dezelfde campagne zou moeten voeren - meer dan voorheen landelijke bemoeienis vanuit het permanent campagneteam (PCT) met de lokale campagnes. Dat leidde tot bureaucratie en onduidelijkheid. De commissie sluit zich aan bij de conclusie van de interne evaluatie dat de wisselwerking tussen landelijke organen en lokale afdelingen beter georganiseerd moet worden. Op landelijk niveau is de samenwerking tussen Den Haag en Utrecht sterk verbeterd.
2. Bij de landelijke verkiezingen zijn de doelstellingen niet gehaald. In plaats van de beoogde 10 tot 12 zetels werden het er 7. Veertig procent van onze kiezers heeft pas in de laatste dagen besloten. Als Femke Halsema in de laatste dagen niet zo sterk had geopereerd en/of er sprake was geweest van een nek-aannekrace tussen CDA en PvdA was het verlies zeer waarschijnlijk groter geweest. Lijsttrekker Femke Halsema heeft de verwachtingen sowieso meer dan waargemaakt: goed zichtbaar op straat, scherp in het debat en boegbeeld van het GroenLinks-profiel.
De verkiezingsleus "Groei Mee!" werd slecht ontvangen. De Bustour met Femke werd zeer positief gewaardeerd, maar de organisatie ervan vergde soms te veel van de lokaal aanwezige capaciteit.
7
GroenLinks zal, zoals ook blijkt bij op zichzelf zeer wenselijke schijnwerperacties, meer moeten investeren in lokale capaciteitsversterking.
3. Op strategisch vlak is in de campagne, in de visie van de commissie, te weinig duidelijk geworden waarin GroenLinks verschilt van andere linkse partijen. GroenLinks riep op om links te stemmen, minder om op GROENlinks te stemmen.
4. In een campagne die door sociale thema’s werd gedomineerd, ontbeerde GroenLinks op dit thema een uitgesproken profiel. Bij milieu is dat profiel er wel, maar slaagde GroenLinks er niet in de urgentie ervan aan een groeiende groep kiezers over te brengen. Als stemmotief scoorde het laag. Op het thema tolerantie wordt onze toon door veel kiezers als te scherp beoordeeld. Al met al is er slechts een kleine groep kiezers die onze uitgesproken combinatie van standpunten deelt. GroenLinks is te diep in een niche terecht gekomen om verkiezingen te kunnen winnen.
GroenLinks straalt daarbij weinig warmte uit, weet onvoldoende aan te sluiten bij wat burgers van hun politici verwachten. GroenLinks zal zich in campagnes minder moeten richten op abstracte doelgroepen als postmoderne hedonisten en kosmopolieten, en meer op echte mensen: onderwijzers en verpleegkundigen, werklozen en studenten.
5. De eenzijdige samenstelling van landelijke lijsten versterkt het gebrek aan herkenbaarheid. De commissie beveelt aan dat bij rekrutering en scouting voor kandidatenlijsten veel nadrukkelijker naar diversiteit wordt gestreefd.
6. De strategische besluitvorming in de formatieperiode vertoonde veel gebreken. Toen de vraag naar deelname aan formatiebesprekingen zich voordeed, was GroenLinks er onvoldoende op voorbereid. De gemaakte strategische keuze ('Nu niet') kwam niet goed over het voetlicht. GroenLinks gaf de regie uit handen, maakte zich afhankelijk van de opstelling van CDA en PvdA. Het is aannemelijk dat het beoogde profiel van een partij die als het kan bestuurlijke verantwoordelijkheid neemt, schade heeft opgelopen. De commissie beveelt aan dat GroenLinks zich bezint op de vraag onder welke voorwaarden de partij landelijk regeringsverantwoordelijkheid wil dragen.
7. Bij de provinciale verkiezingen was Groen het centrale thema. Dat pakte goed uit. De leus Groen op 1 vond veel weerklank. In een matte, betrekkelijk inhoudsloze campagne kwam GroenLinks goed door met onder meer de start van CoolClimate, het recht op openbaar vervoer en de acties rond het homohuwelijk.
Er was veel waardering voor de rol van het landelijk bureau. De communicatie vanuit het PCT wordt nog als te veel ‘top down’ ervaren.
Hoofdstuk 1: Strategische positionering
De partij reageert alert en gaat op zoek naar nieuwe antwoorden op de vragen waarvoor de politiek door de maatschappelijke ontwikkelingen wordt gesteld: nieuwe inhoud: het profiel van de ideeënpartij, de leegte op links vullen met als grote inhoudelijke onderwerpen 1. Integratie door emancipatie en 2. Vrijheid Eerlijk Delen; nieuwe manieren om te weten wie onze (potentiële) kiezers zijn door donateurs gericht te werven, het inhuren van Motivaction voor kiezersonderzoek; nieuwe vormen van campagne voeren: Permanente Campagne en de Linkse Lente; nieuwe verbindingen, er wordt meer imagogericht gewerkt dan vanuit de verbinding met
maatschappelijke groeperingen: kiezersprofielen in plaats van doelgroepen; nieuwe verhoudingen tot andere partijen.
Nieuwe inhoud
Sociaal
GroenLinks gaat tegen de trend in. Halsema zet in 2003 in De Volkskrant de toon met een pleidooi voor “Het recht om af te wijken”. Tegen de wind van Traditioneel, Autoritair en Nationalistisch kiest Halsema een oriëntatie op de door emancipatie verworven individualistische keuzevrijheid. Deze keuze wordt uiteindelijk uitgewerkt in Vrijheid Eerlijk Delen (2005). GroenLinks stelt een aantal verworvenheden van de huidige verzorgingsstaat ter discussie en neemt de kwetsbare positie van flexwerkers en nieuwe instromers op de arbeidsmarkt als uitgangspunt. Met name de voorgestelde plannen voor de aanpassing van ontslagrecht en minimumloon krijgen aandacht in de media en zijn bepalend voor de reactie van vakbeweging en een deel van de eigen achterban. Hoewel er bij GroenLinksers die zelf professioneel betrokken zijn bij veranderingsprocessen in de verzorgingsstaat ook lof is voor de voorstellen, komt het beeld dat GroenLinks solidair is met toekomstige generaties en de huidige outsiders op de arbeidsmarkt door de bank genomen niet uit de verf. Bovendien heerst bij sommigen juist het beeld dat de GroenLinks-voorstellen slecht zijn voor de zwakke insiders.
Op het congres dat het verkiezingsprogramma vaststelt, wordt de nieuwe inhoudelijke lijn over de toekomst van de verzorgingsstaat grotendeels bevestigd. Achteraf richt de kritiek zich op de wijze waarop de inhoudelijke ontwikkeling niet met en in de partij gedeeld is. Diana de Wolff spreekt van “leiderschap in splendid isolation” (De Helling, lente 2007).
Vrijheid Eerlijk Delen nader beschouwd
Bij alle regionale bijeenkomsten is gesproken over het manifest van Femke Halsema en Ineke van Gent Vrijheid Eerlijk Delen. Een deel van de concrete voorstellen die daarin gedaan worden om de sociale zekerheid te moderniseren teneinde mensen in staat te stellen zich te emanciperen is later in het verkiezingsprogramma terecht gekomen. Vrijheid Eerlijk Delen is binnen GroenLinks omstreden, zowel inhoudelijk als vanwege de wijze waarop de koersaanpassing heeft plaats gevonden.
Tijdens de regionale bijeenkomsten bleek dat sommige leden de nieuwe lijn als “vernieuwend”, “creatief” en “moedig” zagen, terwijl anderen het kwalificeerden als “neoliberaal”. Ook werd het enige keren aangedragen als voorbeeld van een idee dat van bovenaf wordt opgelegd: topdown. Vrijheid Eerlijk Delen werd als discussiestuk van de fractie naar buiten gebracht op 11 november 2005 op de conferentie “Vrijheid als Ideaal”. Een conferentie die door de Eerste Kamerfractie was georganiseerd over het eerder dat jaar verschenen gelijknamige boek onder redactie van de directeur van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, Bart Snels. Het manifest bevatte 18 “vrijzinnige voorstellen voor sociale politiek”. De meeste daarvan zijn binnen GroenLinks niet controversieel, maar een aantal wel, zoals het versoepelen van het ontslagrecht voor werknemers in vaste dienst. De fractie had vooraf op beperkte schaal overleg gevoerd met een aantal partijleden. Na publicatie uitte ondermeer de vakbondswerkgroep grote bezwaren. Om het debat hierover te stimuleren is in november een discussiesalon georganiseerd en is het onderwerp ook uitgebreid aan de orde gekomen op het GroenLinks Forum enige maanden later. Daarnaast hebben een aantal afdelingen zelf debatten gehouden, waar soms
ook leden van de Tweede Kamer voor werden uitgenodigd. Ook heeft de programcommissie gericht een aantal werkgroepen benaderd en gevraagd om materiaal te leveren als input voor het sociaal-economische deel. Een geplande bredere discussie binnen de partij is in de wielen gereden door de vervroegde verkiezingen.
Dat laat onverlet dat het partijbestuur, in de visie van de commissie de eerst verantwoordelijke voor het inhoudelijk debat binnen de partij, had kunnen weten dat een dergelijk discussiestuk binnen GroenLinks omstreden zou zijn en zelfs tot tweespalt zou kunnen leiden. Het partijbestuur had dan ook zelf actiever moeten zijn om - tijdig - het partijbrede debat te faciliteren. Doordat dit niet is gebeurd is een “stellingenoorlog” ontstaan, waarin leden zich meestal alleen maar “tegen” of “voor” verklaarden. De voorstellen zelf zijn onvoldoende geworteld geraakt binnen de partij.
De commissie vindt het opmerkelijk en onjuist dat het strategisch beraad besloten heeft dat het manifest tijdens de gemeenteraadsverkiezingen (enkele maanden na de lancering van het manifest) geen duidelijke rol zou spelen. Dat kun je wel willen, maar natuurlijk niet regisseren. Toen de onvermijdelijke kritische vragen tijdens de campagne toch opdoken, waren onze campagnevoerders hierop slecht voorbereid. Dat heeft de onvrede over Vrijheid Eerlijk Delen binnen de partij groter gemaakt.
De commissie vindt dat de Kamerfractie het recht heeft autonoom initiatieven te lanceren met het doel om via het congres de partijlijn te veranderen. Over de manier waarop Vrijheid Eerlijk Delen in de partij en daarbuiten, in verkiezingstijd nog wel, zou worden geïntroduceerd, had echter door alle betrokkenen beter moeten worden nagedacht. Zo was het voor het vergroten van het draagvlak verstandig geweest om in een eerder stadium overleg te voeren met de vakbondswerkgroep en bijvoorbeeld met de vakbonden zelf. Uiteindelijk heeft het congres overigens een groot deel van de voorstellen overgenomen. Vaak met een ruime, soms met een krappe meerderheid. Dit is niet altijd helder gebeurd. Zo is het voorstel ter versoepeling van het ontslagrecht in het verkiezingsprogramma als volgt geformuleerd: “Er komt een eenduidig ontslagrecht met korte procedures, zodat outsiders betere kansen krijgen op de arbeidsmarkt”.
Hierdoor zijn veel tegenstanders er nog steeds van overtuigd dat zij niet simpelweg inhoudelijk verloren hebben, maar dat ze zijn afgetroefd. Los van tegenstrijdige opvattingen binnen de partij, openbaarde Vrijheid Eerlijk Delen nog iets. Het is een manifest dat gericht is op de mensen die nu weinig kans maken op werk. Mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Er is echter geen reden om aan te nemen dat deze doelgroep goed op de hoogte is van de ideeën van GroenLinks of overweegt om op GroenLinks te stemmen. Dit spoort met een observatie gemaakt tijdens de regiobijeenkomst in Utrecht: “GroenLinks is sterk in het genereren van ideeën, maar te weinig op zoek naar een achterban”.
Tolerant
GroenLinks zeilt tegen de maatschappelijke wind in en dat maakt de landelijke positionering in het debat lastig. Weinig mensen gaan op GroenLinks stemmen vanwege het tolerante tegengeluid. Daarentegen worden mensen wel afgeschrikt door de scherpe positie en de scherpe toon. Lokaal ligt dat anders. Hoog op het lijstje van verbeterpunten vanuit de regiobijeenkomsten staat een duidelijker profilering van de GroenLinks visie op duurzaamheid. Juist bij groene issues leeft bij de eigen achterban het beeld dat we dat onderwerp aan anderen hebben prijsgegeven. Ook in de focusgroepen komt dit beeld naar voren, zowel bij de eigen achterban als bij niet GroenLinks-stemmers.
Daarbij is de veronderstelling meestal dat GroenLinks had moeten profiteren van de groeiende aandacht voor het milieu in de periode voor de landelijke verkiezingen. Die veronderstelde groei van aandacht vond in de praktijk echter nauwelijks plaats. Het milieu nam in het verkiezingsnieuws, net als altijd eerder, een marginale plaats in en als GroenLinks er bij TV- en radiodebatten niet stelselmatig op had aangedrongen ook over duurzaamheid te spreken, was het nog minder geweest. Het was wel degelijk ons onderwerp, maar de anderen waren maar matig geïnteresseerd en gingen de discussie uit de weg. De kiezer kreeg niet de indruk dat dit nou een belangrijke reden was om op GroenLinks te stemmen.
Had dat anders gekund? De commissie denkt dat GroenLinks de ecologische kwestie en de manier waar de partij deze naar voren brengt opnieuw tegen het licht moet houden. Een breed inhoudelijk debat zoals dat op de thema’s ‘sociaal’ en ‘tolerant’ is gevoerd, heeft rond de ecologische kwestie al lange tijd niet plaatsgevonden. De partij is zeer actief, lanceert voortdurend slimme ideeën, doorgerekend tot achter de komma, maar weet de urgentie van het probleem onvoldoende over te brengen. De benadering zou als technocratisch omschreven kunnen worden: nadruk op vergroening van het belastingstelsel, op groene groei (Groei Mee!, EKOnomie) en op technologische oplossingen als de hybride auto.
GroenLinks moet zijn unieke positie als DE Groene Partij niet als vanzelfsprekend beschouwen. Er is een nieuw debat nodig over de opgaven die klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en uitputting van natuurlijke hulpbronnen stellen aan de politiek. Het aanstaande debat over de beginselen van de partij biedt hiervoor een uitstekend kader.
Daarbij is de manier waarop GroenLinks verbinding weet te leggen tussen ecologische- en andere grote maatschappelijke kwesties waarschijnlijk cruciaal. Op een beperkte one-issuebenadering van milieuvraagstukken zit niemand te wachten. Ook de relatie die in dit debat met grote maatschappelijke organisaties kan worden aangegaan, verdient veel aandacht. Het CoolClimate-initiatief is een uitstekend voorbeeld van een moderne alliantie waarbij politiek en maatschappelijke organisaties, met respect voor elkaars eigen positie en verantwoordelijkheid, toch goed samenwerken.
Daarbij gaat het niet om electoraal gewin, maar om een diepte-investering in draagvlak voor onze ideeën.
Europa/mondiaal beleid
GroenLinks dient de hierboven beschreven thema’s - sociaal, tolerant, ecologisch - vanuit een internationalistische visie te bekijken. Ook hier gaan we zo nodig tegen de wind in. De toekomst van Europa, globalisering en Noord-Zuid samenwerking vragen om een integrale benadering van de voor ons liggende politieke kwesties. GroenLinks positioneert zich ten opzichte van anderen niet door van internationale kwesties een aparte prioriteit te maken, maar juist door elk vraagstuk ook in zijn internationale context te bekijken.
Hoofdstuk 2: kiezers en imago
De verkiezingen voor de Tweede Kamer laten zich niet eenduidig vergelijken met de verkiezingen voor de gemeenteraden, het Europees Parlement en de Provinciale Staten (en indirect ook de Senaat) vanwege grote verschillen in het aantal stemgerechtigden, de opkomst en waardering. Daarom heeft de commissie bij vergelijkingen alleen gekeken naar de uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen. In vergelijking tot andere partijen, trekt GroenLinks relatief veel kiezers tussen de 45-54 jaar en erg weinig mensen van boven de 55 jaar (3% van hen stemt GroenLinks). Er is een duidelijk waarneembare groei van kiezers tussen 18-24 (nu 8%), waardoor jongeren nu relatief oververtegenwoordigd zijn, terwijl deze groep voorheen juist minder vaak GroenLinks stemde.
Ruim 62% van de GroenLinks kiezer heeft minstens een voltooide opleiding op HBO niveau. Men kan ook concluderen dat Jan Modaal geen GroenLinkser is. Het zijn vooral de hogere en de laagste inkomens die op de partij stemmen. Ook een aanzienlijk deel van de kiezers met hoge opleiding heeft een laag inkomen, bijvoorbeeld doordat men parttime werkt of omdat men nog studeert.
GroenLinks is geen “Randstadpartij”, maar wel een stedelijke partij. De kiezers zijn goed verspreid over het hele land, maar het is overduidelijk dat zij zich daar vooral in de grote steden bevinden. Al jaren behaalt GroenLinks zijn hoogste uitslagen in de traditionele brede universiteitssteden Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Leiden en Groningen, aangevuld met Wageningen als stad met de Landbouwuniversiteit. Dit is gedurende de hele geschiedenis van GroenLinks een constante. Wel is er een verschuiving waarneembaar bij de gemeenten net onder de top. In armere gemeenten neemt de steun voor GroenLinks af, terwijl in de rijkere randgemeenten er nu relatief meer GroenLinks-stemmers zijn. De correlatie van de uitslag met het gemiddelde inkomen in een gemeente is toegenomen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met een versmalling van het type kiezer. Dit sluit aan bij conclusies van Motivaction.
Uit onderzoek van Motivaction valt op te maken dat leeftijd, inkomen of etniciteit minder bepalend zijn bij de partijkeuze voor GroenLinks dan de “mentality-variabele”.
Motivaction meent dat de kernachterban van GroenLinks vooral gevonden wordt in de sociale groep post-materialisten (maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu). Daarnaast put de partij relatief veel steun uit de groep van de postmoderne hedonisten (pioniers van de belevingscultuur, waarin experiment en het breken met morele en sociale conventies doelen op zichzelf zijn geworden) en de kosmopolieten (open en kritische wereldburgers die postmoderne waarden als ontplooien en beleven integreren met moderne waarden als maatschappelijk succes, materialisme en genieten).
GroenLinks-kiezers hechten veel waarde aan een tolerante, open samenleving. Zij zijn maatschappelijk geïnteresseerd, kritisch, sociaal bewogen en internationaal georiënteerd. Milieu vinden ze belangrijk.
Daarentegen staan zij zeer afwijzend tegenover autoriteit, wet- en regelgeving: geen repressie maar preventie.
De winst van de verkiezing in 1998 werd bereikt doordat ook andere sociale groepen een stem op GroenLinks uitbrachten. Veel van deze nieuwe kiezers waren conservatiever en traditioneler (in Motivaction-termen: de moderne en de traditionele burgerij). Nederland was cultureel nog weinig gepolariseerd. De kiezers kozen in dit klimaat niet voor een van de regerende Paarse partijen of voor het instabiele CDA, maar voor GroenLinks en/of zijn partijleider. Het lijkt erop dat deze nieuwe kiezers niet behouden zijn gebleven.
Hoeveel mensen stemmen GroenLinks?
Datum Aantal kiezers Percentage Verschil Zetelresultaat
6 sept 1989 362.304 4.07% +0,75% 6
3 mei 1994 311.399 3,47% -0,61% 5
6 mei 1998 625.968 7,27% +3,81% 11
15 mei 2002 660.692 6,95% -0,32% 10
22 januari 2003 495.802 5,14% -1,82% 8
22 november 2006 453.054 4,60% -0,54% 7
GroenLinks heeft bij de laatste drie parlementsverkiezingen op een rij verloren, van 10 zetels in 2002 naar 7 in 2006. Het grootste verlies was in 2003, toen twee zetels en 1,82% werden ingeleverd. Over een periode van 10 jaar bekeken is GroenLinks redelijk stabiel gebleven. Het aantal kiezers dat GroenLinks heeft gestemd is groter dan in 1989 of 1994. Het is echter 2,67% lager dan toen de partij met 7,27% op haar (voorlopig!) hoogtepunt zat.
Vanaf 1994 is het aantal Kamerzetels dat van de ene partij naar de andere verschuift fors toegenomen. Zo verschoven in 2002 46 zetels naar een andere politieke partij, in 2003 24 zetels en in 2006 werd voor 30 zetels zowel gewonnen als verloren. GroenLinks is er niet in geslaagd winst te behalen uit het zetelverlies van anderen.
Kamerverkiezingen 2006
Zijn de kiezersgroepen bereikt die beoogd waren?
Het doel van de campagne was om de trouwe kiezers vast te houden (post materialisten) en nieuwe kiezers aan te trekken (postmoderne hedonisten en kosmopolieten). Daarnaast was een verjonging noodzakelijk en is gekozen voor een deelstrategie gericht op grootstedelijke jongeren. Dat laatste heeft enig succes gehad. Er heeft een verjonging plaatsgehad van het kiezersbestand. Urban goes GreenLeft. Vanaf 2002 is er ook voor gekozen om geen poging te doen de nieuwe kiezers van 1998, die in 2002 afhaakten, terug te winnen. Daarvoor had GroenLinks, zo was de gedachte, concessies moeten doen aan de standpunten rond milieu en integratie. In plaats daarvan werd juist gekozen voor profilering op onder meer het thema tolerant. De inschatting dat dit uiteindelijk winst zou opleveren is niet uitgekomen. Terwijl de trouwe kiezer en het kader eraan hecht om een duidelijk en positief standpunt in te nemen over de multiculturele samenleving, vinden potentiële kiezers het soms een afknapper. Nader onderzoek is geboden of zonder concessies te doen aan het standpunt een andere manier van presentatie gevonden kan worden om kiezers ook op dit thema aan ons te binden of in ieder geval niet van ons te vervreemden. Het potentieel van de nieuwe kiezers heeft GroenLinks onvoldoende weten te verzilveren, en sommige voormalige kiezers uit het kernmilieu van GroenLinks zijn afgehaakt. Terwijl de SP voorheen niet als een grote concurrent werd beschouwd, is die partij dat nu wel degelijk (geworden). Nog in de analyses van de verkiezingen van 2002 en 2003 werd veelvuldig gewag gemaakt van het feit dat GroenLinks en SP weinig rechtstreekse uitwisseling van kiezers hebben. Dat is nu niet meer vol te houden.
De uitwisseling van kiezers heeft zich vooral binnen het linkse en progressieve blok afgespeeld.
GroenLinks heeft nauwelijks uitwisseling met ándere partijen. Dat is bij de PvdA en SP echt anders GroenLinks-kiezers worden geacht bovengemiddeld vaak van hun stemrecht gebruik te willen maken. Dit is een mythe. In ieder geval de laatste jaren kent GroenLinks veel niet-stemmers. Verschillende onderzoeken leveren verschillende percentages op. Maar in ieder geval 7% van de kiezers die in 2003 GroenLinks heeft gestemd heeft in 2006 niet de moeite genomen om naar de stembus te komen. Andersom was 20% van de kiezers die in 2006 op GroenLinks stemde in 2003 nog een niet-stemmer (deels i.v.m. leeftijd).
De GroenLinks-kiezer is ook niet trouw in partijkeuze. Slechts 50% van de 2003-kiezer stemde ook in 2006 op GroenLinks.
GroenLinks slaagt van alle partijen er het minst in om het potentieel te verzilveren. Interview NSS onderzocht het potentieel van alle partijen. Hoewel er reden is om te denken dat het uiteindelijke potentieel van GroenLinks hoger kan uitvallen, is berekend dat ten tijde van de campagne voor de Tweede-Kamerverkiezingen van 2006 het potentieel 18% was. Daarvan heeft 5% ook daadwerkelijk GroenLinks gestemd. Bijna driekwart heeft dus een andere keuze gemaakt. Dit is overigens geen nieuw fenomeen. Bij alle andere verkiezingen, ook in het verdere verleden, had GroenLinks een lage conversie. Het hoge verloop van (potentiële) stemmers en het beperkte kernelectoraat maken GroenLinks kwetsbaar voor stemmingswisselingen.
Stembepalende elementen
Waarom heeft GroenLinks weinig geprofiteerd van het verlies van de PvdA en de SP wel? Los van campagne-uitingen speelden de volgende elementen een rol:
Standpunten
De aantrekkingskracht van het meest met GroenLinks geassocieerde onderwerp is beperkt. 32% van de kiezers vindt milieu belangrijk, maar slechts 5% vindt het stembepalend. Zorg, onderwijs, economie en normen & waarden hebben een aanzienlijk hogere score. Zorg en sociaal beleid worden eerder aan de PvdA en SP gekoppeld dan aan GroenLinks.
GroenLinks kiest in bijna alle thema’s een scherpe positie en heeft ook de wens deze met verve uit te dragen. Gevolg is dat we in de kiezerskwadranten aan de randen van het politieke spectrum belanden, en dat door de veelheid aan onderwerpen waarop GroenLinks zich profileert de kans groot is dat kiezers met een standpunt worden geconfronteerd dat hun van de partij vervreemdt (zie hieronder). Wellicht dat niet alleen de standpunten, maar ook de scherpte waarmee zij verwoord worden, kiezers aan-en afstoten.
Lijsttrekker
Volgens kiezers moeten lijsttrekkers beschikken over vier belangrijke eigenschappen: betrouwbaarheid, daadkracht, deskundigheid en doelgerichtheid. Politici die langer meelopen, komen waarschijnlijk sneller vertrouwd over. Volgens onderzoek vond men Jan Marijnissen de meest bekwame politicus en wist hij het beste van allemaal wat er onder de bevolking leefde. Femke Halsema en Wouter Bos alterneren in verschillende onderzoeken om de tweede en derde plaats.
Succes
´Success breeds success´. GroenLinks stond in de peilingen op verlies, en dat heeft het verlies verder in de hand gewerkt. Veel media optredens kenden een moment waarop de nadruk op falen werd gelegd: “waarom wint de SP wel en u niet?” Winnaars zijn aantrekkelijk, maar faalnieuws leidt ertoe dat twijfelende kiezers hun stem aan een ander geven.
Positionering
Voor veel kiezers zijn de linkse partijen inwisselbaar. Ze kunnen zich voorstellen wel eens op de PvdA, op de SP of op GroenLinks te stemmen. Toch toont onderzoek aan dat er belangrijke verschillen in standpunten zijn tussen de partijen. Hieronder wordt dat inzichtelijk gemaakt.
Aandacht vestigen op de verschillen kan kiezers verleiden een positieve keuze te maken voor de eigen partij, maar kan kiezers ook afstoten. De SP kiest ervoor om zich op een beperkt aantal onderwerpen te profileren die een breed draagvlak hebben, zoals de zorg (of eigenlijk: de verpleeghuizen) en op andere onderwerpen een laag profiel te hebben (tolerant) of gevoelige standpunten van de scherpe kantjes te ontdoen. GroenLinks neemt zich wel eens voor om het aantal onderwerpen waarop zij zich wil profileren te minderen, maar komt toch altijd uit bij het onder de aandacht brengen van een brede waaier van thema’s in de categorieën sociaal, groen, internationaal en tolerant. De eigen leden waarderen dat juist. Maar de inwisselbare kiezers krijgen zo veel kans om het oneens te zijn met de partij.
Volgens Motivaction staat GroenLinks excentrisch in het politieke krachtenveld. Een onderzoek uit 2005 naar de positionering van de achterban van politieke partijen op basis van repressie - tolerantie leverde het volgende plaatje op:
Positionering achterban politieke partijen op basis van repressie - tolerantie (uit: Campaigning Organisation - Resultaten positioneringsonderzoek, p.26 Motivaction aug. 2005) Deze plaatsbepaling vertoont overeenkomsten met de conclusies van het Kieskompas, een model dat ontwikkeld is aan de Vrije Universiteit Amsterdam, in samenwerking met dagblad Trouw. Dit assenstelsel positioneert partijen op de horizontale as volgens de links-rechts tegenstelling rond economische en financiële kwesties, en op de verticale as volgens immateriële kwalificaties: groen, alternatief en libertair GroenLinks staat eenzaam links bovenin.De positionering van de partijen voorafgaand aan de verkiezingen komt ook overeen met conclusies die recent getrokken zijn in het Nationaal Kiezersonderzoek 2006 na afloop van het bezoek aan de stembus. Op de vraag of het homohuwelijk moet worden verboden, zegt 1% van de GroenLinksers “ja”. Het landelijk gemiddelde is 15%. Bij de PvdA en SP is het percentage respectievelijk 10% en 8%. Op de vraag of grote bedrijven een bedreiging vormen voor de democratie geeft ongeveer de helft van zowel de groep van GroenLinks kiezers als de SP-stemmers een identiek antwoord. Dit is een van de weinige keren dat deze twee groepen gelijk optrekken. Bij de overige vragen komen de antwoorden van de SP-stemmers meer overeen met die van de PvdA kiezers.
In dit verband merkt de commissie op dat nieuwe mentaliteitsmetingen van Motivaction (zie De Volkskrant, 23 juni, 2007) wijzen op een verandering van de trend in een richting die GroenLinks weer wat minder excentrisch zou positioneren. “Nederland ontspant zich”, zo vat De Volkskrant het onderzoek samen. Er komt weer meer waardering voor de rol die allochtonen spelen in onze samenleving en de aandacht voor law&order is over zijn hoogtepunt heen. Hoe dit uitpakt voor GroenLinks valt uiteraard nog niet te zeggen. De GroenLinks kiezer vindt zichzelf erg links. Als gevraagd wordt naar een positionering, kwalificeren de meeste stemmers zichzelf als zeer links, en een kleiner deel als links. Midden kan op weinig steun rekenen In vergelijking met PvdA en SP, wordt GroenLinks te weinig geassocieerd met het sociale vraagstuk. In vergelijking met de SP komt daar nog bij dat onze boodschap genuanceerd en daardoor bleek is. In vergelijking met de PvdA speelt mee dat we niet gezien worden als een partij die landelijk bestuursverantwoordelijk kan of zal gaan dragen: we bedoelen het goed, maar de vraag is of we onze mooie plannen kunnen waarmaken. Dat GroenLinks in vele colleges meebestuurt, speelt daarbij voor de landelijke kiezer kennelijk geen grote rol.
Imago
GroenLinks wordt onmiskenbaar gezien als dé groene partij van Nederland. Volgens 52% zijn wij issueowner natuur en milieu (NSS blz. 28) Geen enkele andere partij scoort zo hoog op het eigen onderwerp. Ook onderzoek van NSS toont aan dat GroenLinks zich goed weet te onderscheiden en te profileren op het thema milieu. Bovendien beoordeelden de respondenten het GroenLinks-beleid voor het milieu ook het meest positief.
Voor het overige heeft GroenLinks op een brede waaier aan onderwerpen een diffuus imago. . Interessant is dat de niet-kiezer GroenLinks meer in verband brengt met integratie dan de eigen kiezer.
Op de regionale bijeenkomsten stelden veel leden dat GroenLinks zich sterker moet profileren als groene partij. Dit lijkt electoraal niet zo slim, omdat het aantal kiezers dat milieu als belangrijkste stemoverweging heeft vrij laag is en GroenLinks toch al veel met dit onderwerp wordt geassocieerd. Maar de commissie is ervan overtuigd dat het percentage van mensen waarvoor milieu een dominante factor is bij hun partijkeuze niet statisch is.
Afstandelijk
Interviews, de regiobijeenkomsten en imago-onderzoek laten zien dat GroenLinks het imago heeft van een partij vol slimmeriken: intellectueel, eloquent, nieuwsgierig en goed in het debat; denkers maar geen doeners. Afstandelijk, maar goed bedoelend. Genuanceerd. Een partij die over alles een (complexe) mening heeft. Voor de ene kiezer maakt dat de partij diffuus, voor de ander is het een pré dat GroenLinks zich zo breed profileert.
GroenLinks heeft radicale ideeën. Maar het gevoel van urgentie en het hartstochtelijk knokken voor de idealen wordt te weinig gevoeld. GroenLinks zou het niet erg vinden om een nichepartij te zijn. Maar natuurlijk wel! We mogen dan geen volkspartij zijn, maar klein is niet fijn!
Eenzijdige lijst
Een veel gehoorde klacht van GroenLinks-leden 'uit de regio' is dat GroenLinks een Randstadpartij is. Zo werd de opmerking “geen wonder dat we het in Amsterdam wel goed deden: vijf van de eerste zeven kandidaten komen uit Amsterdam!” zeer veel gehoord op de regionale evaluatiebijeenkomsten. Het wonderlijke is echter dat ook in Amsterdam gemopperd wordt op het eenzijdige karakter van kandidatenlijsten.
Het is dan ook niet zozeer de regionale spreiding die eenzijdig is als wel het type volksvertegenwoordiger.
Over het algemeen intellectuele 30'ers of 40'ers, voor wie individuele ontplooiing en zelfstandig nadenken belangrijke waarden zijn: 'slim links'.
De fractie vormt een goed team. Dat is uiteraard een goede zaak. Maar een meer diverse samenstelling zou het voor kader en kiezers eenvoudiger maken zich met de fractie verbonden te voelen. De Ab Harrewijns worden node gemist.
Scherp profiel
GroenLinks heeft gekozen voor het profiel van 'slim links'. We kiezen op tal van terreinen voor ingewikkelde oplossingen die recht moeten doen aan zoveel mogelijk belanghebbenden, nu en in de toekomst. Een profiel dat daarmee duidelijk anders is dan dat van andere linkse partijen. GroenLinks kiest op het eerste gezicht relatief vaak tégen de belangen van kiezers om op te komen voor de belangen van degenen die niet kunnen kiezen: 'En áls we voor belangen van kiezersgroepen gaan (outsiders, allochtonen, lager opgeleiden, lagere inkomens, enz.), dan doen we dat vaak zodanig ingewikkeld of op afstand dat men ons niet begrijpt en omarmt. Mogelijke uitzondering hierbij is de keuze voor 'vrouwen on top'. Vrouwen (en niet alleen zij) waarderen dat zeer, maar velen vinden het niet belangrijk genoeg om daarvoor op GroenLinks te stemmen. Men stemt dan liever op een hooggeplaatste vrouw van PvdA of SP dan op de enige echte partij die vrouwenbelangen voorop stelt. Een scherp profiel, met het doel overeind te blijven tussen PvdA en SP, maakt GroenLinks tot een partij die, in het schema van Kieskompas1, uiterst links én uiterst progressief is. Veel GroenLinksers bevalt die positie wel, maar het beperkt ons electoraat aanzienlijk.
Volgens de commissie moet GroenLinks vooral geen standpunten gaan veranderen om meer kiezers te trekken. Wel kan nagedacht worden over het beperken van de onderwerpen tijdens campagnes, om een duidelijker en minder diffuus beeld van de partij over te brengen.
Hoofdstuk 3: GroenLinks: partij, organisatie en vereniging Met het stuk ‘Kiezers, kaders en campagnes’ wordt in 2004 de basis gelegd voor de permanente campagne en de daarbij behorende organisatie. De nota gaat niet over het gelijk hebben van GroenLinks, dat is de programmatische discussie, maar over het gelijk krijgen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de parlementaire, de electorale en de maatschappelijke strategie. Het stuk wordt besproken op een strategiedag in november 2004. Op die dag krijgt het strategisch beraad de opdracht te komen met een voorstel voor de inbedding van de permanente campagne binnen GroenLinks. In het daartoe dienende stuk van 17 januari 2005 wordt de permanente campagne gedefinieerd als “…. De georganiseerde poging om onze ideeën, middelen en menskracht zo verstandig mogelijk in te zetten opdat het strategische doel van gelijk krijgen zo veel mogelijk gediend wordt."
De ontwikkeling naar een permanente-campagneorganisatie is van invloed geweest op de hele organisatie van GroenLinks. Daarbij gaat het natuurlijk om de organisatie van het partijbureau, maar ook om de organisatie van de vereniging. In dit deel gaan we in op de gevolgen van de permanente campagne voor GroenLinks als politieke partij, als organisatie en als vereniging. Voor de positie van de verschillende organen en hun formele verhoudingen tot elkaar verwijzen we kortheidshalve naar bijlage partijorganisatie en landelijk bureau. In dit hoofdstuk gaan we in op hoe de formele verhoudingen in de praktijk uitpakken. Daarbij komt de communicatie tussen
‘landelijk’ en ‘lokaal’ ook aan de orde. GroenLinks als politieke partij ‘Den Haag’-‘Utrecht’
Eind jaren negentig waren de verhoudingen tussen ‘Den Haag’ (de Kamerfractie) en ‘Utrecht’ (waar het Landelijk Bureau en het Partijbestuur zetelen) verre van goed. Er heerste veel wantrouwen, er was weinig waardering voor elkaars inspanningen en nauwelijks afstemming of samenwerking. De laatste jaren zijn de verhoudingen aanzienlijk verbeterd. Mede doordat GroenLinks is gaan werken als een permanentecampagneorganisatie. Er is nu een gezamenlijke missie. Ook wordt de samenwerking gestructureerd. Er kwam een permanent campagneteam (PCT) waarvan zowel vertegenwoordigers vanuit Den Haag als vanuit Utrecht deel uitmaken en dat wordt aangestuurd door het strategisch beraad. De verbinding tussen Utrecht en Den Haag wordt, ook door de organisatie van gezamenlijke strategiedagen, een stuk beter.
Strategisch is de keuze voor een PCT van belang, omdat de aanwezige deskundigheid in de partijorganisatie nu zichtbaar kan worden gemaakt aan de hand van acties en thema’s uit zowel de landelijke als de lokale actualiteit. Bovendien schept het mogelijkheden om de ideeënpartij en de actiepartij met elkaar te verbinden.
Op grond van de keuze voor de permanente campagne wordt ook het partijbureau gereorganiseerd om meer campagnematig te werken. De traditionele ondersteuning van afdelingen wordt omgebouwd naar samenwerking met afdelingen. Bovendien lopen de taken en verantwoordelijkheden van professionals in het 'apparaat' en die van gekozenen (zowel politiek als in partijbestuur) door elkaar. Wie op welk moment welke besluiten neemt en wie wat waar verantwoordt is een punt van aandacht.
Strategisch beraad
Het strategisch beraad bestaat sinds maart 1996. Aanvankelijk was het vooral een onregelmatig afstemmingsoverleg tussen de verschillende landelijke fracties en het partijbestuur. Met het vormgeven van de permanente campagne krijgt het strategisch beraad vanaf 2005 een meer formele rol.
Was het beraad voorheen als adviseur bij de kerntaken van de partij betrokken, nu krijgt het de regie op één van die kerntaken, “Het verwezenlijken van politieke inhoud door invloed en macht na te streven.” Het strategisch beraad stuurt het PCT aan en krijgt daarom ook de zeggenschap over de besteding van het campagnebudget. Leden van het strategisch beraad zitten vanaf dat moment namens hun geleding in het strategisch beraad. Besluiten worden als het moet bij meerderheid genomen, maar in de praktijk wordt er nooit gestemd. In het strategisch beraad is iedereen zijn eigen baas. Formeel is er sprake van een consensusmodel, maar in de praktijk is het (mede daardoor) niet altijd duidelijk of en wat er besloten is en wie het wel en wie het niet met een eventueel besluit eens is. Daardoor komt de transparantie in gevaar.
Het strategisch beraad is geen gekozen orgaan, omdat het een vertegenwoordiging is van de verschillende geledingen (Tweede-Kamerfractie, Eerste-Kamerfractie, Eurodelegatie, partijbestuur, partijbureau, Wetenschappelijk Bureau en lokale vertegenwoordigers). De geledingen leggen individueel verantwoording af aan de partijraad, maar het strategisch beraad als geheel doet dit niet. Hiervoor is gekozen om geen nieuwe bestuurslaag te creëren. Maar het maakt het lastig om het strategisch beraad ter verantwoording te roepen of aan te spreken op zijn besluiten. Deze diffuse aanspreekbaarheid leidt tot irritatie bij de partijraad.
Ook is er wrevel over de wijze waarop de lokale vertegenwoordigers die in het strategisch beraad zitting nemen worden aangewezen. Er is geen verkiezing voor deze functie. Dat was voorheen geen probleem omdat het strategisch beraad toen vooral een afstemmingsorgaan was. Nu het een besluitvormend orgaan is, zijn de lokale vertegenwoordigers wel een vreemde eend in de bijt. De commissie beveelt aan nogmaals te kijken naar hun rol en wijze van aanstelling. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het ondoenlijk is van hen te eisen dat zij een volledig mandaat meekrijgen voor alle besluiten omdat dit de efficiëntie en daadkracht negatief zal beïnvloeden. Ondanks de beoogde verandering, functioneert het strategisch beraad op dit moment nog steeds vooral als een afstemmingsoverleg. Aan de meer strategische taken komt het beraad in de praktijk haast niet toe. Het gevolg daarvan is dat de aansturing van de inhoudelijke ontwikkeling, een taak die statutair onder de partijvoorzitter valt, maar geleidelijk aan meer naar het strategisch beraad is verschoven, nu blijft liggen. Bij de commissie dringt zich daarmee de vraag op waar de politiek-inhoudelijke keuzes nu gemaakt worden.
De commissie beveelt aan dat het strategisch beraad verantwoording gaat afleggen aan de Partijraad. Er moet meer duidelijkheid en openheid komen over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het strategisch beraad, en deze moeten door het beraad zelf beter worden uitgeoefend.
Strategisch beraad-partijbestuur
Waar campagneteams eerder werden aangestuurd door het partijbestuur wordt het permanent campagneteam aangestuurd door het strategisch beraad. Het partijbestuur heeft deze bevoegdheid, alsook de beschikking over het budget voor campagnes, gemandateerd aan het strategisch beraad. Alleen een actieve participatie in het strategisch beraad en een goed geïnformeerd partijbestuur kunnen voorkomen dat de macht van het partijbestuur onaanvaardbaar erodeert. Het partijbestuur is in het
strategisch beraad echter slechts één van de spelers. Het heeft zijn rol in het verleden bovendien niet altijd even sterk gespeeld. Hierdoor is bij sommige deelnemers begrijpelijkerwijs het beeld ontstaan van een locomotief (de fractie) en de wagentjes die erachter hangen en wel volgen (de partij). Door de formalisering van het strategisch beraad moeten niet alleen het partijbestuur, maar bijvoorbeeld ook de Tweede-Kamerfractie hun invloed formeel met anderen delen. Sommige zaken die vroeger door de Tweede-Kamerfractie werden besloten worden nu in het strategisch beraad vastgesteld. Toch doemt ook bij de commissie het beeld op van een dominante Tweede-Kamerfractie waaraan maar met moeite door anderen weerwerk kan worden geboden. Helderheid over de interne besluitvorming en grotere transparantie naar buiten moeten hier een oplossing bieden.
Permanent campagneteam-strategisch beraad
De verhoudingen tussen permanent campagneteam en strategisch beraad zijn als volgt: het strategisch beraad stuurt het campagneteam inhoudelijk aan. Het permanent campagneteam gaat over de concrete invulling van de campagne. Tweede-Kamerfractie en partijbestuur conformeren zich aan de besluiten hier genomen voorzover deze gaan over de permanente campagne. Desondanks geven alle geïnterviewden desgevraagd aan dat er veel onduidelijkheid is over de verhouding PCT-strategisch beraad en dat niet ieder orgaan altijd even gemakkelijk het strategisch beraad en het PCT zijn of haar mandaat gunt.
GroenLinks, de organisatie Reorganisatie partijbureau
Om de permanente campagne beter te kunnen faciliteren is het partijbureau per 1 januari 2006 gereorganiseerd. Het landelijk bureau heeft zich daarmee ontwikkeld van een verenigingsorganisatie met incidentele campagnes naar een organisatie die structureel campagne voert. De organisatie is daarmee minder gericht op individuele verzoeken tot ondersteuning van afdelingen en meer op de ondersteuning van lokale permanente campagneteams. Strategisch is deze keuze van belang omdat de aanwezige deskundigheid in de partijorganisatie nu kan worden ingezet op zichtbaarheid aan de hand van acties en thema’s, zowel vertaald naar de landelijke als naar de lokale actualiteit. Deze manier van werken verbindt bovendien de ideeënpartij en de actiepartij die GroenLinks wil zijn.
Over het algemeen wordt de reorganisatie positief beoordeeld. De organisatie is slagvaardiger en professioneler geworden. Wel brengen sommigen in dat de timing van de reorganisatie niet gemakkelijk was: vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. De vervroegde Kamerverkiezingen als gevolg van de val van het Kabinet kwamen daar vervolgens nog overheen. Door de verkiezingen was de partij-ontwikkeling niet zichtbaar en is het belang van de vereniging die GroenLinks ook is, enigszins ondergesneeuwd geraakt. Trainingen en andere activiteiten op het gebied van ledenbinding lieten te lang op zich wachten.
Op het structurele vlak zijn er echter ook dingen die beter moeten. Zo is GroenLinks niet sterk in het onderhouden van netwerken binnen de partij. Nieuwe raadsleden ontvangen eerder een acceptgiro voor afdrachten dan een felicitatie, mensen die afscheid nemen als raadslid en bestuurslid verdwijnen weer uit beeld waardoor menselijk kapitaal onbenut blijft. En voor nieuwe leden is er ook weinig: het opleidingsprogramma van GroenLinks is vooral gericht op ‘opleiding van kader’ niet op ‘opleiding tot kader’. Hier ligt natuurlijk ook een belangrijke rol voor afdelingen, maar om te voorkomen dat afdelingen zelf steeds het wiel opnieuw uit moeten vinden, zou de ontwikkeling van een format voor een introductieprogramma voor nieuwe leden een goed idee zijn.
GroenLinks, de vereniging
Partijbestuur
Tot februari 2007 bestond het bestuur van GroenLinks uit een dagelijks bestuur van 6 mensen en een algemeen bestuur van 9 mensen. Sindsdien bestaat het partijbestuur uit 7 mensen, met voornamelijk organisatorische portefeuilles, met uitzondering van Buitenland en Europa.
De commissie krijgt de indruk dat de inhoudelijke invloed van het partijbestuur de afgelopen jaren steeds kleiner is geworden. Dat komt door een aantal ontwikkelingen. Zo zou het wegvallen van bestuursleden met inhoudelijke portefeuilles gecompenseerd worden door inhoudelijke clusters van werkgroepen op te richten, die elk aan een bestuurslid en eventueel een fractielid zouden worden gekoppeld. Hiervoor zijn ook plannen grotendeels uitgewerkt. De laatste bespreking van deze plannen vond plaats in het partijbestuur in december 2006. In februari trad er een nieuw partijbestuur aan. Het lijkt er op dat de daadwerkelijke invoering van clusters in de overdracht tussen besturen is blijven liggen. Het wegvallen van het Algemeen Bestuur speelt ook een rol. Het Algemeen bestuur had een klankbordfunctie. Met het wegvallen daarvan en het niet op gang komen van de inhoudelijke clusters is de functie van het partijbestuur om fracties een inhoudelijke spiegel voor te houden steeds minder geworden.
Het feit dat de besluitvorming over de besteding van de campagnemiddelen verschoven is van partijbestuur naar strategisch beraad maakt dat de financiële invloed van het partijbestuur de afgelopen tijd ook is verkleind. Daarentegen is het partijbestuur nog wel voor veel zaken verantwoordelijk. Zo heeft het strategisch beraad meer invloed gekregen ten koste van het partijbestuur, maar moet de partijraad de partijvoorzitter ter verantwoording roepen als er vragen zijn over besluiten van het strategisch beraad.
De commissie is van mening dat er kritisch gekeken moet worden naar de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het partijbestuur. Door sommige taken aan anderen over te laten (bijv. nietinhoudelijke op uitvoering gerichte taken bij het partijbureau te leggen) houdt het bestuur meer tijd over voor haar primaire taken (bijv. het uitzetten van grote lijnen en het faciliteren van debat binnen de partij).
Daarnaast moet er kritisch gekeken worden naar de verdeling van taken en bevoegdheden tussen partijbestuur en strategisch beraad; alleen taken die duidelijk in een breder overleg thuishoren moeten bij het strategisch beraad blijven, andere zaken zoals de inhoudelijke ontwikkeling, moeten duidelijk bij het partijbestuur liggen.
21
Partijraad - partijtop
In de partijraad zitten afgevaardigden uit de afdelingen. De partijraad is het orgaan waar de fracties en het partijbestuur tussen twee congressen door verantwoording aan afleggen. Dat maakt de partijraad in de eerste plaats tot een controlerend orgaan. De partijraad heeft daarnaast besluitvormende bevoegdheden als het gaat om het kiezen van kandidatencommissies voor partijbestuur en landelijke/Europese verkiezingslijsten. Het partijbestuur draagt leden voor die kandidatencommissies voor. In andere gevallen fungeert de partijraad als plaatsvervanger van het Congres, zoals bij invulling van tussentijdse vacatures in het partijbestuur. Het meningvormende deel van de vergadering betreft doorgaans actuele politieke thema’s óf zaken waarover het partijbestuur de stemming wil peilen.
De praktijk is echter anders. Zo wil de partijraad soms over zaken besluiten waar ze reglementair niet over gaan; het partijbestuur laat dat vervolgens gebeuren. Daarover ontstaan dan vervolgens onduidelijke discussies in de partijraad, met frustraties bij alle betrokkenen. De partijraad voelt zich vervolgens niet serieus genomen, terwijl het partijbestuur het gevoel heeft dat de partijraad zich bemoeit met zaken waar ze niet over gaan, maar zegt dit vervolgens niet. Ook wordt er getwijfeld aan de mate van representativiteit van de partijraad. Een en ander heeft geleid tot een slechte sfeer tussen enerzijds (een deel van) de partijraad en anderzijds degenen die er verantwoording moeten afleggen.
De manier van werken van de partijraad en de manier waarop stukken er gepresenteerd worden zou hier verbetering in kunnen brengen. Nu gaan discussies naar aanleiding van stukken over de permanente campagne bijv. vaak over de details, procedures en wie waarover gaat in plaats van over de voorgestelde inhoudelijke keuzes.
Door aan het eind van alle stukken duidelijk aan te geven wat er van de partijraad gevraagd wordt (besluitvorming, advisering, etc.) kan een hoop onduidelijkheid vooraf worden weggenomen. Daar staat wel tegenover dat de partijraad dan ook moet kunnen accepteren dat ze niet overal het laatste woord op heeft. Ook aan de inbreng van de Tweede-Kamerfractie kan het een en ander worden verbeterd. Zo wordt er niet tijdig nagedacht over onderwerpen voor de partijraad, met als gevolg dat de input vanuit de Kamerfractie beperkt is.
De manier waarop discussies binnen de partijraad worden geleid leidt ook niet tot debat: nu worden eerst de vragen en opmerkingen vanuit de partijraad opgenomen, waar dan vervolgens degene die verantwoording aflegt op reageert. In plaats van een debat krijg je dan een vraag-antwoord-spel. Ook de opstelling van de partijraad zou kunnen bijdragen aan een debatsfeer in plaats van een vraagantwoordsfeer.
En overigens wijst de commissie er op dat ook het toelaten van ventilatie en daglicht in de vergaderruimten van de partijraad, zonder twijfel sfeerverhogend zal werken.
Werkgroepen
GroenLinks heeft in totaal 21 werkgroepen en netwerken, waarin zo’n 200 leden actief zijn. Werkgroepen hebben formeel gezien een structureler karakter dan netwerken; aan de werkgroepen worden dan ook meer eisen gesteld. In de praktijk verschillen de werkgroepen en netwerken dusdanig qua activiteiten, ledenaantal en deskundigheid dat niet zomaar gesteld kan worden dat netwerken minder actief zijn de werkgroepen.
Werkgroepen zouden een goed middel kunnen zijn om leden bij de partij te betrekken. Enkele jaren geleden is besloten dat de werkgroepen anders te werk moesten gaan. Waar eerder geen eisen aan werkgroepen werden gesteld, gebeurt dit nu wel: formeel wordt van werkgroepen een actieve bijdrage aan het debat binnen de partij op hun onderwerp verwacht. Daar staat dan ook een bijdrage van de kant van het partijbestuur in de zin van financiën en ondersteuning tegenover. In de praktijk varieert de activiteit sterk: de ene werkgroep is erg actief met debatten, cursussen en amendementen op verkiezingsprogramma’s, de ander leidt een vegeterend bestaan.
Uit een e-mailronde langs alle werkgroepen (met 10 werkgroepen is uiteindelijk contact geweest) blijkt dat het principe van werkgroepen-nieuwe stijl ondersteund wordt. Uit gesprekken en de regiobijeenkomsten blijkt echter dat de landelijke ondersteuning tegenvalt: zo is niet altijd bekend wie de contactpersoon vanuit het partijbestuur is en worden werkgroepen gevraagd om cursussen te geven maar wordt er niet meegedacht over hoe of wat. Ook wordt niet veel gebruik gemaakt van de aanwezige expertise in werkgroepen, de Tweede-Kamerfractie reageert over het algemeen passief op werkgroepen en sommige werkgroepen zijn naar eigen zeggen nauwelijks betrokken bij het verkiezingsprogramma. Tot slot blijkt dat sommige werkgroepen ontevreden zijn over de beperkte rol die werkgroepen wordt toegekend op grote partijevenementen zoals bijv. GroenLinks in de Tweede Versnelling.
De commissie kan zich goed voorstellen dat dit tot frustratie leidt. Aan de andere kant is het echter ook niet altijd mogelijk om werkgroepen overal bij te betrekken. Dat komt deels door het feit dat zeven Kamerleden niet overal tegelijk kunnen zijn. Wel zou de communicatie vanuit de fractie hierover duidelijker kunnen. De commissie beveelt daarom aan om onderscheid te maken tussen de actualiteit en activiteiten voor de lange termijn. Voor het eerste is betrokkenheid van de werkgroepen nauwelijks mogelijk, omdat er snel gehandeld moet worden, voor de lange-termijnkwesties kan dat wel.
Het feit dat werkgroepen op hun kwaliteit worden beoordeeld krijgt brede steun. Toewijzing van middelen zou echter nog wel selectiever mogen. Nu komt het soms voor dat een actieve werkgroep door zijn budget heen is, terwijl er voor een inactieve werkgroep nog geld op de plank ligt. De commissie beveelt daarom aan de werkgroepbudgetten, nog meer dan nu al gebeurt, afhankelijk te maken van de mate van activiteit van de werkgroepen. Overigens kunnen werkgroepen te allen tijde een beroep doen op de zogenoemde ‘projectenpot’.
Een aantal werkgroepen geeft aan een bijdrage te kunnen leveren aan het contact met maatschappelijke organisaties. Het verdient zeker aanbeveling de mogelijkheden die werkgroepen hiertoe hebben, beter te benutten.
Congres
Op verschillende regiobijeenkomsten is kritiek te horen over de manier waarop op congressen inhoudelijke debatten worden gevoerd en kandidatenlijsten worden vastgesteld: er is voor goede discussies altijd te weinig tijd.
Congressen hebben twee functies die op gespannen voet met elkaar staan. Enerzijds is het congres het hoogste partijorgaan, waar belangrijke besluiten genomen worden en er dus veel ruimte voor debat moet zijn. Anderzijds zijn kandidaten- en verkiezingscongressen vaak ook de officiële, externe start van de campagne en wil men er in verkiezingstijd voor waken dat deze worden beheerst door ellenlange discussies die niet alle leden interesseren en die mensen buiten GroenLinks eerder afstoten dan aantrekken. Daarmee ontstaat er ook een angst voor grote debatten op congressen. Het laatste programmacongres waarbij de specifiekere discussies op de eerste dag plaats vonden en de grotere discussiepunten en de kandidatenlijst op de tweede dag was een goede poging om tegemoet te komen aan beide functies aan het congres.
De commissie beveelt aan dat in de komende jaren een strikter onderscheid wordt gemaakt tussen congressen met inhoudelijk debat en standpuntbepaling en congressen die dienen als electorale toogdagen in de aanloop naar verkiezingen. Als congressen kandidatenlijsten moeten samenstellen, moet voor de presentatie van die kandidaten, meer tijd worden vrij gemaakt.
GroenLinks Forum
Volgens de reglementen is het Groen Links Forum een platform voor discussie over de hoofdlijnen van GroenLinkse politiek dat openstaat voor partijleden en voor niet-partijleden. Het Forum heeft daarmee een initiërende en opiniërende functie. Het Forum heeft het recht om op hoofdlijnen richtinggevende uitspraken te doen, die vervolgens ter fiattering worden voorgelegd aan de partijraad. In de praktijk wordt hier geen gebruik van gemaakt. Het afgelopen jaar is er een Forum geweest ter voorbereiding op het landelijk verkiezingsprogramma. Daarnaast is er in september 2005 een tweedaags Linkse Lente-festival georganiseerd dat ook een opiniërende functie had. De commissie is van mening dat het GroenLinks Forum in de huidige vorm beter afgeschaft kan worden. Het is nu een onhandige combinatie van een vrijblijvend discussieplatform en een besluitvormende vergadering waarbij het mandaat van de deelnemers onduidelijk is.
De discussie kiezerspartij/ledenpartij
Het besluit om permanent campagne te gaan voeren zegt natuurlijk veel over wat voor soort partij GroenLinks wil zijn. In diverse stukken en gesprekken duiken de begrippen ‘kiezerspartij’ en ‘ledenpartij’ daarbij op. Het verschil tussen beiden is globaal als volgt:
Kiezerspartij Ledenpartij
publiek karakter in media publiek karakter in debatten en bijeenkomsten kandidaten met goed imago kandidaten met een goed netwerk standpuntbepaling door peilingen en enquêtes standpuntbepaling door directe communicatie met werkgroepen en commissies
professionaliseren van politieke kandidaten professionaliseren van vertegenwoordigers en vrijwilligers publieke rol door media/internet publieke rol door leden als ambassadeurs goede PR netwerk van relaties in middenveld/NGO’s geld voor reclame geld voor menskracht. Vanaf eind 2004 leeft er binnen het partijbestuur en het strategisch beraad de wens om de aandacht van de partij meer te verschuiven naar de kiezer. Niet meer campagnevoeren door een apart team, maar een hele partij die naar buiten kijkt. In de loop van 2005 spreken partijbestuur en beraad verschillende malen over deze twee typen van politieke partijen. Om de discussie scherp te kunnen voeren wordt gevraagd om een uitwerking van het idee van de kiezerspartij door het PCT en vraagt men van de (bureau)afdeling Partij
Ontwikkeling een uitwerking van het idee van de ledenpartij.
Het partijbestuur heeft deze discussie in meerdere rondes gevoerd. Gaandeweg leidde deze discussie tot het besef dat het meer gaat om een andere manier van denken en doen van alle betrokkenen bij de partij (waaronder leden en kiezers), dan om een keuze voor de ene of de andere variant. In december 2005 besluit het partijbestuur dan ook dat GroenLinks geen keuze tussen beiden moet maken, maar het beste van beiden moet zien te verenigen: GroenLinks moest een kiezersgerichte ledenpartij worden. Dat houdt dus niet het verlaten van het idee van een ledenpartij in, maar een sterkere focus op kiezers door middel van het voeren van campagne. Zowel de ledenflank als de kiezersflank kreeg daarbij aandacht. Het partijbestuur neemt met name de verantwoordelijkheid voor de partijorganisatie (uitgewerkt in de notitie 'Toerusting van de ledenorganisatie'). Het partijbestuur zag een rol voor het PCT wat betreft aandacht voor de Permanente Campagne inclusief leden en kiezers.
Het principe dat GroenLinks voortaan een kiezersgerichte ledenpartij zou worden lijkt echter niet diep geworteld in de partij. Het partijbestuur zet het project 'Toerusting van de partijorganisatie' hoog op haar prioriteitenlijst, maar komt er niet daadwerkelijk aan toe om de praktische uitwerking ervan met de partij te bediscussiëren. Eind 2005, begin 2006 spelen er naast de discussie over de ledenflank nog een aantal grote kwesties voor het bestuur: de reorganisatie van het landelijk bureau, het manifest 'Vrijheid Eerlijk Delen', de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen en de kwestie Pormes.
De partijraad bespreekt januari 2006 de notitie 'Toerusting van de partijorganisatie' waarin het partijbestuur de ingezette lijn verwoordt als een verandering naar een partij met een publiek karakter en externe oriëntatie. In de discussie gaat de partijraad vooral in op de reorganisatie van het bureau en wat gezien wordt als een bezuiniging op partijontwikkeling. De partijraad eist in een andere motie (voortaan) instemming vooraf door de partijraad. Het partijbestuur beseft dat over beide moties en de achterliggende ideeën en aannames gesproken moet worden, maar het debat binnen de verschillende partijorganen valt hierna door andere ontwikkelingen stil.
De feitelijke reorganisatie van het landelijk bureau, die op 1 januari 2006 start roept met name in de kringen rond de bureau-afdeling partijontwikkeling veel weerstand op, een aantal leden beschouwt de opheffing van de afdeling partijontwikkeling als een opheffing van de aandacht en service aan lokaal kader en 'partij'. Mogelijk heeft dit de aanname gevoed dat de partijtop een expliciete keuze voor een kiezerspartij gemaakt zou hebben. Die discussie was toen feitelijk in bestuur en Beraad al voorbij. Het bestuur probeerde een nieuwe vorm voor de 'ledenflank' te vinden. Dit is grotendeels intern in het bestuur gebleven.
In het voorjaar van 2006 treedt Herman Meijer af naar aanleiding van de kwestie Sam Pormes.
Half mei trad Henk Nijhof als interim-voorzitter aan, anderhalve maand later viel het kabinet. De verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer kwam daarmee versneld op gang, een sprong in het diepe van de Permanente Campagne. Dit betekende dat er met de nieuwe manier van werken in de campagne - landelijk en lokaal - meteen moest worden geëxperimenteerd, het 'gewone' partijopbouwwerk kon tijdelijk niet verder worden ontwikkeld. Mogelijk heeft ook dit de indruk versterkt dat de Permanente Campagne prioriteit kreeg boven 'de ledenpartij'. Vast staat wel dat er door de verandering van de afdeling partijontwikkeling bij veel mensen / actief kader onvrede ontstond over de nieuwe ontwikkelingen en de verschuiving van de aandacht naar 'de kiezer', iets wat in campagnetijd onvermijdelijk wordt versterkt. Door de slechte overdracht, de reorganisatie en de verschillende campagnes is het besluit om tot een op kiezersgerichte ledenpartij te komen niet goed uitgewerkt en niet goed gecommuniceerd. Dat blijkt ook wel uit het feit dat sommige geïnterviewden er vanuit gaan dat er juist wel bewust gekozen zou zijn voor een kiezerspartij. Deze miscommunicatie heeft reeds bestaande onvrede alleen maar versterkt.
Relatie ‘Landelijk’-actief kader
Het actief kader bestaat uit leden die actief zijn binnen afdelingen, maar ook uit leden die actief zijn binnen werkgroepen. Dat maakt het moeilijk om een goed beeld te geven van ‘het’ kader. Met betrekking tot de communicatie met het kader zijn er in ieder geval verschillende middelen. Daarbij is wel een verschuiving gemaakt van papier naar digitaal. Zo is enige tijd geleden kaderblad de Rode Draad afgeschaft; onlangs is daarvoor in de plaats GLweb een kadersite waarop informatie over activiteiten, een discussieforum, etc. Vanuit GLweb worden ook een internet-nieuwsbrief en enkele keren per jaar een papieren krant naar actief kader verstuurd. De afschaffing van De Rode Draad is op geen enkele regiobijeenkomst als gemis genoemd. Wel is her en der een compliment gemaakt over de inspanningen van GroenLinks op internet. Het verzamelblog www.planeetgroenlinks.nl werd daarnaast genoemd als medium om elkaar op te hoogte te houden genoemd.
Relatie ‘Landelijk’-afdelingen
Afdelingen komen in soorten en maten en op de verschillende regiobijeenkomsten bleek al wel dat er tussen en binnen afdelingen soms heel verschillend gedacht wordt over de relatie met de landelijke organisatie.
Op verschillende bijeenkomsten gaven lokale GroenLinksers aan het contact met partijbureau en Tweede-Kamerfractie niet optimaal te vinden. Daarbij gaat het dan vaak om de geringe aanwezigheid van Kamerleden op lokale bijeenkomsten of het reageren op e-mails. Daar wordt door de Kamerfractie tegenin gebracht dat er maar zeven Kamerleden zijn, die zorgvuldig met hun tijd om moeten gaan. De commissie heeft daar uiteraard begrip voor maar daarbij valt nog wel op te merken dat met het periodiek organiseren van bijeenkomsten waar landelijk en lokaal ontmoeten heel veel positief effect wordt bereikt. Dat blijkt uit de hoge waardering voor de rond deze evaluatie georganiseerde regiobijeenkomsten en voor bijvoorbeeld Femke’s oppositietafel. Het zou goed zal als dergelijke werkvormen structureler zouden
worden ingezet. Door dit contact kan de relatie tussen partijtop en de leden (afdelingen, werkgroepen) worden verstevigd en raken leden gemotiveerd zich voor GroenLinks in te zetten. Voor fractie en bestuur zijn dergelijke bijeenkomsten een goede gelegenheid om te voelen wat er leeft in het land en bij de achterban en de kennis die lokaal aanwezig is te benutten. Voor het organiseren ervan heeft het partijbestuur de eerste verantwoordelijkheid. Net als bij de werkgroepen geldt overigens ook hier dat er wel een onderscheid gemaakt moet worden tussen de actualiteit en de lange termijn en dat de Kamerfractie ook moet kunnen aangeven wanneer iets echt niet kan, zonder dat dit onmiddellijk tot gemopper leidt. Het verdient aanbeveling nog eens te bezien of met een betere organisatie van de
sprekerscoördinatie aan lokale afdelingen sneller duidelijkheid kan worden gegeven over het al of niet beschikbaar zijn van Kamerleden voor lokale bijeenkomsten.
Een ander punt van kritiek betreft de afstemming. Permanente campagne heeft ook betrekking op uitingen en acties van lokale bestuurders. Net als dat een provinciale fractie soms vreemd staat te kijken als er opeens door GroenLinks in de Tweede Kamer vragen gesteld worden over iets in hun regio, kan een Kamerfractie soms de minder groene of linkse daden van lokale bestuurders voor de voeten geworpen krijgen. Het zou goed zijn als hier van beide kanten beter over gecommuniceerd wordt. Vraag is echter wel op welke momenten dat echt nodig is. Gezond verstand werkt hier beter dan het ontwerpen van een sluitende regeling.
Landelijk gecoördineerde acties buiten verkiezingstijd, zoals met het homohuwelijk en lagere parkeertarieven, worden over het algemeen gewaardeerd. Wel varieert het sterk hoeveel afdelingen mee doen aan een bepaalde actie. Een mogelijkheid om de permanente campagne beter vorm te geven en afdelingen te stimuleren om mee te doen aan dergelijke acties zou kunnen zijn om actieve afdelingen meer te belonen. Tot slot is een breed gedragen punt van (zelf-)kritiek dat er onvoldoende aan scouting en scholing gedaan wordt. In navolging van andere partijen zou GroenLinks de oprichting van een Talentbank en Kennisbank kunnen overwegen.
Hoofdstuk 4: Drie verkiezingen
In de tweede helft van 2004 start de interne discussie over strategie en tactiek. Naast het uitbouwen van onze bestaande (op)positie wordt progressieve samenwerking als machtspolitiek alternatief voor kabinet Balkenende de nieuwe ambitie. Het moment is er naar. De steun voor het regeringsbeleid neemt zienderogen af. De bevolking is pessimistisch over de toekomst van Nederland en maakt zich zorgen. Het concept gaat over samenwerking, over praktische alternatieven en macht. De Linkse Lente is optimistisch van toon, hoopvol, we gaan laten zien dat het anders kan! Er komt een website en een festival waar veel actieve groeperingen aan meewerken en waar iedereen welkom is die staat voor een duurzame samenleving.
Honderden mensen bezoeken dagelijks de website. Vernieuwend links, dat is wat GroenLinks onder leiding van Femke Halsema uitstraalt.
Behalve als voorvechter van progressieve samenwerking, wil GroenLinks zich, conform de logica van de permanente campagne noodzakelijkerwijs ook sterker profileren op links: Kies niet voor slap links (PvdA), of hard links (SP) maar kies voor slim links! In de Helling (tijdschrift wetenschappelijk bureau GroenLinks) zomer 2004 verschijnt de eerste publicatie over "Vrijzinnig Links" gevolgd door debatten op Forums en dergelijke en ten slotte de publicatie Vrijheid als ideaal in september 2005. Het strategisch beraad zag Vrijzinnig Links als een belangrijk tegengeluid voor de polarisatie en verharding die zich maatschappelijk en politiek voltrok op dat moment. Met Vrijzinnig Links werd een verband gelegd tussen links en progressief, wat ons op het assenkruis van Kieskompas en dergelijke een unieke positie opleverde. Dat leek een succesverhaal. Het profiel binnen links levert ons potentieel veel kiezers op in het Kieskompas en bij de Stemwijzer.
De bovenvermelde ambitie van het linkse alternatief en een progressieve agenda vertaalt zich voor de gemeenteraadsverkiezingen in een tweeledig doel, zoveel mogelijk stemmen in zoveel mogelijk gemeentes zien te behalen en daarbovenop zoveel mogelijk progressieve colleges realiseren met GroenLinks deelname. Voor de verbetering van onze slagkracht lijkt een vernieuwing van de partij nodig, in programmatische zin, maar ook in werkwijze en cultuur.
Gemeenteraadsverkiezingen
In 2005 starten de voorbereidingen voor de gemeenteraadsverkiezingen onder leiding van het PCT. Het campagneplan gaat voor het eerst uit van het principe van een gezamenlijke campagne voor alle (ruim) 200 afdelingen, het landelijk bureau en de politieke fracties. Dat houdt in: dezelfde thema’s, dezelfde stijl, dezelfde aanpak van schijnwerperacties. Als redenen voor deze keuze worden de beperkte zichtbaarheid van lokale afdelingen genoemd en het feit dat onze doelgroep zich bovengemiddeld veel op de landelijke media oriënteert en GroenLinks als ‘één ding’ ziet. De campagnevoorbereidingen worden gekenmerkt door een optimistische en strijdbare toon. Het kiezerspotentieel van GroenLinks wordt, zoals dat ook eerder al gebeurde, op maar liefst 25% geschat. In dit krachtenveld wil GroenLinks zich profileren als een partij die wil besturen. De expliciete boodschap luidt: Den Haag wordt bestuurd door conservatief rechts; geen tegenwicht en maak het land progressief. GroenLinks is meer dan de anderen de partij van de progressieve samenwerking. De SP zal in het algemeen vriendelijk moeten worden bejegend (ze versterken de progressieve beweging), maar tegelijk uitgedaagd met de vraag of ze ook bereid zullen zijn mee te besturen.
Inhoudelijk zal de campagne zich moeten concentreren op vijf thema’s die moeten uitmonden in concrete strijdpunten: luchtverontreiniging, ruimte voor kinderen, sociaal, betaalbaar wonen, segregatie, groene ruimte, onderwijs en democratisering. Er komt een klankbordgroep bestaande uit raadsleden en campagneleiders. Tegelijkertijd vormen voorlichtingsmensen van Europa, Tweede Kamer en partijbureau het permanent campagneteam (PCT). Belangrijke drager van de campagne is de directe kiezersbenadering. Op lokaal niveau worden campagneleiders geworven en campagneteams (in 80% van de afdelingen!) ingesteld die nauw contact onderhouden met landelijk. De verkiezingskrant wordt huis aan huis verspreid, bij huizen waar een ja/nee, nee/nee sticker op de brievenbus zitten, wordt aangebeld.
De uitslag
Op 7 maart 2006 haalt GroenLinks 5,8% van de stemmen (was 6,1% in 2002). In de gemeenten waar GroenLinks meedeed haalde de partij 8,7% (was 9,6%). Er komen 17 raadszetels bij tot een nieuw totaal van 544 (inclusief een aantal gezamenlijke lijsten).
Waar de SP meedeed bleef het negatieve effect op de uitslag voor GroenLinks nog beperkt.
Uiteindelijk heeft GroenLinks in 13 gemeenten voor het eerst meegedaan en in 11 daarvan daadwerkelijk 1 of meer zetels gehaald.
De evaluatie
Uit een enquête die het PCT onder lokale campagneleiders hield (respons 50% ) blijkt heel concreet dat de directe kiezersbenadering (door canvassing) in ongeveer 160 afdelingen is opgepakt. Op die directe manier werden in 70% van de afdelingen 600.000 kranten verspreid. Dat is een vijfde van het totaal aantal verspreide kranten. Het idee van de ene campagne werd behalve in de krant die deels een centrale, landelijke boodschap bevatte, verder onder meer belichaamd door de zogenoemde schijnwerperacties rond landelijke strijdpunten. In 40% van de afdelingen werden dergelijke acties georganiseerd. In een kwart van de afdelingen trad tijdens de campagne een lid van de Tweede Kamer fractie op. Hoewel vergelijkingsmateriaal ontbreekt, mag uit deze cijfers de conclusie worden getrokken dat de beoogde omslag naar één campagne en een directe kiezersbenadering redelijk geslaagd is: GroenLinks is uit de zaaltjes gekomen en de straat op gegaan. Daarmee werden niet alleen veel kiezers bereikt, maar ook veel nieuwe leden actief.
De landelijk-lokale verkiezingskrant oogst een 7 in de evaluatie onder campagneleiders. Men waardeert dat deze landelijk werd gecoördineerd. De nieuwe huisstijl scoort echter lager, slechts een 6. Vooral op de posters is veel kritiek. Het PCT heeft hier wel een verklaring voor. “De nieuwe huisstijl was nog niet volledig doorontwikkeld toen al wel de ontwerpen voor de posters gemaakt moesten worden.” Meerdere afdelingen hebben dan ook zelf iets in elkaar geknutseld of een oud ontwerp gebruikt. Dat lijkt voor een campagne die landelijk een eenheid beoogt geen wenselijke zaak.
De keuze voor centrale thema’s ondervindt grote steun, maar de lokale operationalisering daarvan kan beter. De manier waarop de strijdpunten in de gemeenteraadcampagne werden uitgewerkt kreeg van de campagneleiders een magere 6.
Voor de schijnwerperacties is de les dat GroenLinks kopstukken meer gekoppeld moeten worden aan concrete politieke acties. Voor een belangrijk deel van de afdelingen is een dergelijke actie veel gevraagd, zo concludeert het PCT achteraf. De actieve mensen hebben eenvoudigweg niet de ervaring, kennis of tijd om dit te doen. Als GroenLinks met dergelijke acties door wil gaan, en de commissie zou dat toejuichen, dan zal er op dit punt meer gedaan moeten worden aan versterking van de lokale capaciteit. Het landelijke PCT heeft zich steeds intensiever bemoeid met de lokale activiteiten. Dit is consistent met de gedacht van één campagne, maar leidde wel tot meer bureaucratie en onduidelijkheid. Mensen buiten het PCT voelden zich weinig betrokken bij de campagne en de wisselwerking tussen de verschillende organen en afdelingen zou beter georganiseerd moeten worden, zo stelde de eigen evaluatie. Wel blijkt uit een evaluatie van het partijbestuur dat de samenwerking tussen Utrecht en Den Haag al sterk verbeterd is.
Wat is nu de invloed van lokale acties op de verkiezingsuitslag? Onderzoeken hiernaar geven geen eenduidig antwoord maar de lokale campagneleiders zijn, in tegenstelling tot wat in het campagneplan werd verondersteld van mening dat lokale kwesties en bekendheid van lokale politici van meer invloed zijn dan de landelijke politiek.
Toch zijn er wel een aantal conclusies te trekken uit de effectiviteit van de campagne.
Aanwezigheid van een lokaal campagneteam leidt niet eenduidig tot winst of verlies. Maar afdelingen met een campagneteam hebben wel 3% meer stemmen gehaald dan afdelingen zonder. Ook het aantal vrijwilligers dat meedeed aan de campagne is van invloed: iedere extra vrijwilliger leidt tot 0.14% meerwinst. En ook geld speelt een rol: een groter budget levert meer winst op.
Vervroegde Kamerverkiezingen
Naast de PvdA die dan op 49 zetels staat scoren SP en GroenLinks er gezamenlijk ook nog eens 27. De kansen voor GroenLinks blijken vooral onder jongeren te liggen. Het
optimisme groeit, ondanks de wat tegenvallende uitslag op 7 maart. Perspectief gloort voor een landelijk links alternatief. Maar profilering binnen links blijft nodig om GroenLinks een factor van betekenis te laten zijn.
Drie maanden later valt het Kabinet Balkenende. De vervroegde verkiezingen van november 2006 leggen een enorme druk op het PCT en de hele uitvoeringsorganisatie.
De coalitiepartijen zijn bij de gemeenteraadsverkiezingen afgestraft voor hun harde beleid, maar de economie trekt aan. Balkenende weet die meevaller te verzilveren als resultaat van zijn beleid. In de opiniepeilingen klimt het CDA weer omhoog, in tegenstelling tot GroenLinks. GroenLinks weet de ruimte op links niet te benutten. De kiezer lijkt hervormingsmoe en geeft aan het behoud van bestaande zekerheden, zoals de SP bepleit, de voorkeur boven de vergaande veranderingen van GroenLinks.
De goed nieuws show van het Kabinet wordt door Halsema vakkundig ontkracht met de publicatie: "50 stappen achteruit met Balkenende". Deze doorwrochte kritische analyse zorgt rond de Algemene Beschouwingen in september even voor een opleving in de peilingen, maar blijvend is dat niet. De trend is naar beneden en omdat ook de PvdA, achtervolgd door de AOW-kwestie, fors op verlies staat, raakt de linkse meerderheid, ondanks de spectaculaire winst van de SP, snel op de achtergrond. Door de tegenvallende peilingen raakt GroenLinks in het defensief: Hoe kan het dat de SP wel groeit en GroenLinks niet, zo luidt de vraag die Femke Halsema vrijwel dagelijks door journalisten krijgt voorgelegd.
Het campagneplan ademt, ondanks alles, een positieve toon. Er worden drie doelstellingen geformuleerd: een zodanig resultaat dat na de verkiezingen regeringsdeelname kan worden afgedwongen; een groei naar minimaal 10 a 12 zetels; profilering van GroenLinks als een regeringswaardige partij. In het campagneplan wordt gekozen voor voortzetting van de lijn die met de raadscampagne werd ingezet. Dat betekent onder meer: niet meer dan drie thema’s - Groen, Sociaal, Tolerant - centraal; en zoveel mogelijk directe kiezersbenadering.
Het milieu speelde in de verkiezingen, ondanks de hete zomer en de hype rond Al Gore, minder een rol dan gehoopt. Op sociaal terrein komt GroenLinks niet of nauwelijks in beeld.
In het debat over de zorg domineerde de SP. Onze hoge score op werkgelegenheid bij de doorrekening en de positieve koopkrachteffecten voor lage en middeninkomens kwamen in in de landelijke debatten nauwelijks aan de orde. Er zijn ook successen te noemen. Het manifest van rijke Nederlanders in De Volkskrant, 50 stappen achteruit met Balkenende, het kopje koffie met Bos en Marijnissen: het waren piekmomenten in de peilingen, maar leverden uiteindelijk geen zetelwinst op.
De uitslag
GroenLinks boekt bij de verkiezingen van 22 november opnieuw een teleurstellende uitslag. Ten opzichte van 2003 wordt weer een half procent verloren. Van de concurrenten boekt de SP een spectaculaire winst (van 6,3% naar 16,6%) en verliest de PvdA bijna even spectaculair (van 27,3 naar 21,2). Uit kiezersonderzoek blijkt dat vier van de tien mensen die op GroenLinks hebben gestemd, daartoe pas in de laatste dagen hebben besloten. GroenLinks heeft het in die laatste dagen goed gedaan. Het verlies had aanmerkelijk groter kunnen zijn, als de lijsttrekker in die laatste dagen niet zo sterk had geopereerd of als er sprake was geweest van een nek-aan-nekrace tussen PvdA en CDA. Dit verklaart misschien de opluchting die doorklonk in de eerste commentaren. We hadden weliswaar opnieuw verloren, maar de
schade was beperkt gebleven. In onze traditionele bolwerken hadden we het bovendien gemiddeld helemaal niet zo slecht gedaan.
De verkiezingsleus: Groei mee!
Door de val van het Kabinet kwam de voorbereiding van de verkiezingen onder enorme tijdsdruk. In de zomer is de keuze voor een reclamebureau gemaakt. Vervolgens kwamen zij met de leus “Groei mee!”.De bedoeling was dat dit motto tijdens de campagne zou worden 'geladen'; daardoor zou duidelijk moeten worden wat GroenLinks er mee bedoelt. Het PCT liep niet over van enthousiasme, maar de leus werd onder tijdsdruk toch geaccepteerd. Dat bleek een misser. De leus riep irritatie op bij de eigen achterban en vroeg te veel uitleg. Het is niet gelukt om de kern van de boodschap: met GroenLinks kun je meegroeien op weg naar een tolerante, toekomstgerichte en op ontplooiing gerichte partij, voor het voetlicht te brengen. Het belang van een goede campagneleus is onderschat.
Femke on Tour
Vanaf zondag 22 oktober wordt dagelijks een stad/gemeente bezocht met een schone bus, symbool van ons groene en hippe imago. Deze bustour vergt nogal wat organisatie en stelt hoge eisen aan de onderlinge communicatie tussen campagneteam en lokale afdelingen. Lokaal moeten er mensen en acties georganiseerd worden, het juiste moment en de juiste plek zijn belangrijk! Sommige afdelingen hebben moeite met de gevraagde organisatorische slagkracht en de vereiste wendbaarheid in landelijke verkiezingen.
Op de regionale bijeenkomsten tijdens de evaluatie blijkt overigens dat de bustour zeer positief gewaardeerd wordt.
Strategische positie ten opzichte van ander partijen Op 23 maart 2001 presenteerden 12 wethouders van CDA- en GroenLinks-huize een essay onder de titel ´een nieuwe lente´. De twee toenmalige oppositiepartijen probeerden daarmee duidelijk ruimte te scheppen voor een coalitie CDA-PvdA-GroenLinks. Ook de Tweede Kamerfractie van GroenLinks bereidde zich daar serieus op voor - onder andere door het aanleggen van formatiedossiers. Voor GroenLinks was dit een hele stap. In de voorafgaande jaren, met de herinnering aan 'klein links' - zoals de voorgangers van GroenLinks werden aangeduid - nog levend, zag de partij zich landelijk vooral als oppositiepartij. Lokaal groeide echter het aantal colleges waaraan we deelnamen en dat smaakte dus naar meer.Een kabinet van PvdA, CDA en GroenLinks verdween als denkbare optie naar de achtergrond. Liever wilde GroenLinks het perspectief van daadwerkelijke veranderingen geven door te kiezen voor een links kabinet van PvdA, GroenLinks en SP De oplossing werd gevonden door colleges met een linkse meerderheid als linkse colleges te definiëren.
De keuze om te streven naar linkse coalities heeft ook zijn weerslag gehad in de gevoerde campagnes. GroenLinks zette zich daarbij vooral af tegen rechts. De partij schuwde aanvallen op PvdA en SP, maar riep juist regelmatig op om te komen tot linkse samenwerking. Het beroemde kopje koffie was daar uiteindelijk het resultaat van.
Het effect van deze opstelling, als kampioen van de linkse samenwerking en initiator van een links kabinet, op de verkiezingsuitslag is twijfelachtig. Uit verkiezingsonderzoeken blijkt immers dat linkse stemmers vooral tussen de linkse partijen switchen en niet van links naar rechts of omgekeerd. Door het onderscheid tussen GroenLinks en de andere linkse partijen niet te benadrukken en het intellectuele conflict met hen niet te zoeken, geven we deze kiezers dus geen argument om juist GroenLinks te stemmen.GroenLinks deed in de campagne een oproep om links te stemmen - niet om GROENlinks te stemmen!
De lijsttrekker
De persoon van de lijsttrekker wordt in campagnes steeds belangrijker. Femke Halsema heeft de verwachtingen die GroenLinks van zijn lijsttrekker mag hebben, meer dan waar gemaakt. Ze was goed zichtbaar in de media en op straat, scherp in het debat en ze is het boegbeeld van het door GroenLinks gekozen profiel: inhoudelijk in balans tussen vrijheid en solidariteit, doorwrocht in de analyse, optimistisch over de mogelijkheden tot verandering. Zij is de enige GroenLinkser in de top 30 van politici in het nieuws: gemiddeld op plek 12, de laatste maand op plek 6. In de rangschikking volgens de kenmerken die voor een lijsttrekker belangrijk zijn, deelt Halsema, samen met Wouter Bos, de tweede plaats achter Jan Marijnissen. Meer dan de helft van de kiezers vindt haar bekwaam, volgens 48% weet ze wat er leeft in het land. Ze is een lijsttrekker die vertrouwen inboezemt. Halsema is een authentiek politicus. Wars van populisme en goedkope retoriek, deskundig en met passie. Ze doet zich niet anders voor dan ze is. What you see, is what you get. Dat de verkiezingsuitslag tegenviel, lag niet aan haar. Waarom hebben we dan wel verloren? We hebben het eerder al geconstateerd: GroenLinks wordt alom gezien als issue houder op Groen, maar groen is op het moment van de verkiezingen voor slechts 5% van de kiezers doorslaggevend. Om echt te groeien is meer nodig. De aandacht voor het milieu ging deze verkiezingen ook niet omhoog, integendeel, ten opzichte van 2003 daalde de media-aandacht van 6% naar 5%. Het waren dus zeker geen groene verkiezingen. De verkiezingen werden tot verrassing van velen gedomineerd door sociale kwesties. Dit was ongetwijfeld van invloed op de winst voor de SP. GroenLinks kan op sociale issues moeilijk met SP en PvdA concurreren. Bovendien was het, tegen die achtergrond, zoals het PCT zelf ook constateert, jammer dat het niet lukte om rond het sociale issue concrete schijnwerperacties te ontwikkelen. Terwijl juist op dat thema GroenLinks in de aanloop naar de verkiezingen eerst met Vrijheid Eerlijk Delen en vervolgens met ons verkiezingsprogramma een actuele agenda heeft neergezet. .GroenLinks is, zoals ook al in interne evaluaties is geconstateerd, te diep in een niche terecht gekomen om nog verkiezingen te kunnen winnen. Er is slechts een kleine groep kiezers die de combinatie van onze uitgesproken standpunten met ons deelt. Sinds 2002 zijn we eerder scherper dan gematigder geworden en daarmee hebben we onze electorale positie verder ondermijnd.
Maatschappelijke allianties
Van oudsher is GroenLinks een politieke partij die diep geworteld is in diverse delen van het maatschappelijk middenveld:. Die band is losser geworden. Het middenveld houdt afstand van partijpolitiek en ook GroenLinks gaat meer zijn eigen weg. Dat mag dan een bewuste keus zijn, het brengt ook risico’s met zich mee. De afstand tussen partij en samenleving is groter geworden. In plaats van echte mensen - onderwijzers, verpleegkundigen, werklozen, studenten - domineren nu abstracties als postmoderne hedonisten, kosmopolieten en postmaterialisten de campagneplannen van onze partij. Of zoals oud-senator Jos van der Lans het in De Helling formuleert: GroenLinks straalt de kilte uit van de studeerkamer en heeft zich onvoldoende eigenaar gemaakt van de problemen die mensen in hun leven en in de samenleving ervaren.
Politiek is meer dan het markeren van je eigen gedachtegoed, politiek is het proeven van de samenleving en eigen ideeën verbinden met de maatschappelijke onvrede. Op de regionale bijeenkomsten formuleert men het vaak als volgt: de gewone man herkent zich niet meer in GroenLinks, we missen de warmte en doorleefdheid bij de top.
Rekrutering en scouting
De eenzijdige samenstelling van landelijke lijsten versterkt dat gebrek aan herkenbaarheid. Op kandidatenlijsten domineren de hoog opgeleide, moderne veertigers uit de Randstad, die, eenmaal gekozen, als hecht team opereren en die het, voor iedereen zichtbaar op congressen en partijbijeenkomsten, uitstekend met elkaar getroffen hebben. Dat voedt vervreemding van de eigen achterban. De commissie beveelt aan dat er in de toekomst bij rekrutering en scouting voor kandidatenlijsten veel uitdrukkelijker naar diversiteit wordt gestreefd. Aan scouting en coaching wordt sowieso weinig gedaan. Wethouders en raadsleden staan landelijk nauwelijks op het netvlies. Contacten tussen de landelijke top Tweede-Kamerfractie en de GroenLinks-wethouders zijn schaars. Er is landelijk onvoldoende zicht op hoe onze lokale bestuurders het doen. Ook het wetenschappelijk bureau maakt weinig gebruik van de ervaring en kennis van lokale bestuurders. Daardoor worden kansen gemist. De commissie beveelt het partijbestuur aan voor de hier bepleite uitwisseling, scouting en rekrutering structureel meer middelen en menskracht vrij te maken.
Regeren of niet?
Voor elke politieke partij is de vraag onder welke voorwaarden bestuurlijke verantwoordelijkheid kan worden gedragen, een van de centrale strategische kwesties. Op lokaal niveau is men met die vraag al langer vertrouwd. GroenLinks onderscheidt zich daar in het algemeen als een partij die het meebesturen niet schuwt. Ook tijdens en na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 is dat weer gebleken. In de campagnes was de vorming van zo links mogelijke colleges een zichtbaar selling point. Met 89 wethouders in 68 gemeenten (waaronder de 4 grote steden) is GroenLinks vervolgens ook goed vertegenwoordigd in het plaatselijk bestuur.
Landelijk is de vraag onder welke voorwaarden meegeregeerd zou moeten worden pas na de goede verkiezingsuitslag van 1998 systematisch aan de orde gekomen. In discussies in het strategisch beraad worden vier voorwaarden geformuleerd: GroenLinks moet winnen; een uitslag in de dubbele cijfers; GroenLinks moet getalsmatig nodig zijn; GroenLinks moet op cruciale punten zaken kunnen doen.
Ook in het campagneplan voor de verkiezingen van november 2006 komt de kwestie van
regeringsdeelname nadrukkelijk aan bod. Twee van de drie doelstellingen hebben er betrekking op: een zodanig resultaat boeken dat regeringsdeelname kan worden afgedwongen en GroenLinks profileren als een regeringswaardige partij. Tegen deze achtergrond achtte de commissie het noodzakelijk de opstelling van de partijleiding tijdens de (in)formatieperiode uitdrukkelijk in zijn beschouwing te betrekken. Als drie weken na de verkiezingen duidelijk is dat de door GroenLinks (en de PvdA) gewenste coalitie - CDA, PvdA, SP - niet mogelijk is, worden de voorwaarden voor regeringsdeelname uit 1998 in het strategisch beraad van 11 december opnieuw tegen het licht gehouden en in een actueel jasje gestoken. De dubbele cijfers verdwijnen als argument; dat GroenLinks moet winnen, wordt nu: we stappen niet in een
kabinet van 3 verliezers; dat we getalsmatig nodig moeten zijn betekent nu dat we niets zien in een vierpartijen-kabinet (met CU) en dat we zaken moeten kunnen doen wordt nu: het CDA moet niet denken dat ze met ons wel kunnen dealen over zaken waarover met de SP geen afspraken waren te maken, want de verschillen tussen GroenLinks en CDA zijn net zo groot en op een aantal punten zelfs groter dan die tussen CDA en SP. We lenen ons bovendien niet voor een CDA dat aan ons de voorkeur geeft boven de SP omdat wij kleiner zijn en aan ons dus minder concessies gedaan hoeven te worden. Kortom: het CDA moet inhoudelijk bewegen en aangeven dat het met GroenLinks wil regeren. Dat doet het CDA natuurlijk niet. En ook de PvdA slaat niet met de vuist op tafel, zoals GroenLinks graag had gezien. Wouter Bos geeft weliswaar formeel aan dat hij, nu de SP is afgehaakt, graag een coalitie ziet met CDA en GroenLinks, maar hij blijkt niet bereid hiervan aan het begin van een nieuwe informatieronde een harde voorwaarde te maken voor zijn deelname aan die ronde. Dat kwam hem in de Volkskrant op een stevig verwijt van Halsema te staan: “Hij gunde het ons niet ook in de zon te staan.” Bos spreekt als reactie daarop van “geschiedvervalsing” en zegt in een interview met NRC/Handelsblad over GroenLinks: “Ze waren echt eerder aan de beurt gekomen, ze hebben immers een zetel meer dan de ChistenUnie.”
De voorwaarden die GroenLinks stelt aan deelname aan de informatiebesprekingen zijn niet vervuld en GroenLinks adviseert de informateur te onderzoeken of een kabinet mogelijk is van CDA, PvdA en CU.
GroenLinks wil niet, zo luidt de conclusie die alom getrokken wordt. Het intern debat is aanmerkelijk genuanceerder. GroenLinks wil NU niet, zo luidt daar de conclusie. Het strategisch beraad legt in zijn verslag van 11 december nog eens expliciet vast dat “...we een machtspolitieke partij zijn en dus niet principieel tegen regeringsdeelname.” Op 18 december - de informateur is inmiddels aan de slag om, conform het advies van onder meer GroenLinks - de mogelijkheden te verkennen van een CDA, PvdA, CU kabinet - wordt in het strategisch beraad de keuze van een week eerder bevestigd: nu niet. Men meende hiermee zijn marktwaarde te vergroten. Als de anderen later toch nog bij ons zouden moeten aankloppen, zouden we onze prijs flink kunnen opschroeven. Over de kans dat de onderzochte coalitie werkelijkheid wordt lopen de meningen zeer uiteen: 70% dat het niks wordt, zegt de één, 60% dat het gaat lukken, zegt de ander.
Als er half januari twee weken onderhandeld is, is duidelijk dat er geen “later” komt. De beoogde coalitie van CDA, PvdA en CU gaat er komen. De discussie in het strategisch beraad (15 januari) gaat al niet meer over de vraag of en hoe GroenLinks er eventueel nog aan te pas komt, maar over de vraag of we het strategisch goed hebben aangepakt en over de opkomende kritiek in de partij. Ten aanzien van dat eerste komen er bij sommigen twijfels op: we hebben ons met ons ‘nee, nu niet ‘te snel naar de zijlijn laten schuiven. Het ‘nu niet’ kwam veelal als “helemaal niet’ naar buiten; en: we hebben de snelheid van het proces onderschat. Vanuit de fractie wordt de oproep gedaan achter het besluit van het strategisch beraad te blijven staan, maar “...ruimte te geven aan twijfel en afwijkende strategische opvattingen.” De manier waarop sommigen die ruimte inmiddels al hadden genomen, leidde in de fractie echter tot weinig begrip:‘...een kleine groep maakt veel lawaai …”, ‘… De neiging bestaat om voornamelijk critici aan het woord te laten ….’ En: een optreden van senator Jos van der Lans in Buitenhof (half december) was tegen de afspraken in niet van tevoren met de fractie afgestemd. In de week voor het congres (3 februari) laait de kritiek opnieuw op als onder meer Europarlementariër Lagendijk laat weten het afhaken een gemiste kans te vinden. De partijtop beschouwt de manier waarop Lagendijk zijn kritiek verwoordde als een persoonlijke aanval op de partijleider en Lagendijk krijgt op het congres van Halsema en partijvoorzitter Nijhof publiekelijk de wind van voren.
De snelheid waarmee de optie van een CDA-PvdA-SP kabinet op de klippen liep, is onderschat. Het mocht dan gezien de verkiezingsuitslag een logische optie zijn, het was voor CDA en SP ook een buitengewoon onaantrekkelijke optie. Voor het CDA omdat de minister-president leiding zou moeten gaan geven aan een kabinet met een linkse meerderheid (hetgeen de breuk met het verleden toch wel heel erg groot zou maken), voor de SP omdat het als winnende protestpartij compromissen aan zou moeten gaan onder een CDA-premier en met een vanuit SP-perspectief ongetwijfeld te veel naar compromissen neigende PvdA.
CDA en SP hadden met deze coalitie niets te winnen en dus kon eigenlijk al op 23 november worden vooruit gekeken naar de variant waarbij de SP zou afhaken en CU en GroenLinks in beeld zouden komen. Voorzover de commissie na heeft kunnen gaan, is dit in de eerste weken na de verkiezingen onvoldoende gebeurd. Toen op 11 december sneller dan verwacht, dat wat logisch was gebeurde, en de combinatie met SP en CDA onmogelijk werd, was het strategisch beraad hier slecht op voorbereid. GroenLinks wacht op toenadering van CDA en PvdA en geeft als deze niet komt, volledig het initiatief uithanden. In plaats van deze partijen openlijk voor de keuze te stellen - zoals de ChristenUnie met één zetel minder dan GroenLinks met succes doet - geeft GroenLinks aan niet in een kabinet met drie verliezers te willen zitten en benadrukt het de kloof die met het CDA bestaat. Het CDA moet vooral niet denken dat GroenLinks wel bereid is concessies te doen, die de SP niet bereid was te doen, zo wordt daar tamelijk overbodig in een persbericht nog aan toegevoegd. De CDA denkt dat namelijk helemaal niet en is maar al te blij dat GroenLinks zelf de deur dicht doet zodat het van een (vooral vanwege de officiële voorkeur van de PvdA voor GroenLinks) lastige keuze verlost wordt. De PvdA komt door de opstelling van GroenLinks ook goed weg. Ze kunnen de schuld maar al te gemakkelijk bij GroenLinks leggen: die heeft zichzelf, in de ijdele hoop dat de twee later noodgedwongen nog eens terug zullen komen, volledig buitenspel gezet. De commissie wil met deze korte reconstructie geen uitspraak doen over de vraag of een ander besluit tot ander, laat staan beter resultaat zou hebben geleid Het is volstrekt onmogelijk iets zinnigs te zeggen of GroenLinks bij een andere strategie tot een kabinet had kunnen toetreden, laat staan over de vraag of dit goed of slecht voor de partij zou zijn geweest. Wel zijn er uit de gang van zaken een aantal lessen te trekken. In een snelle formatie is voor een genuanceerde strategie geen ruimte. Je doet mee, of je doet niet mee. Door half december niet mee te doen, heeft GroenLinks zich, zoals later bleek, kwetsbaar gemaakt voor de kritiek dat ze, net als de SP, geen vuile handen wilde maken. Door de deur voor een eventueel later moment op een kier te houden, heeft GroenLinks de indruk gewekt dat de argumenten tegen regeringsdeelname nou ook weer niet zo zwaarwegend waren. Zo maakt de partij het voor zowel voor- als tegenstanders van regeringsdeelname moeilijk zich met de gekozen formatiestrategie te identificeren. Het strategisch beraad heeft als strategisch beraad niet naar tevredenheid gefunctioneerd. In de eerste weken na de verkiezingen is er te weinig vooruit gekeken naar het waarschijnlijke scenario waarin de SP af zou haken. Toen de SP op 11 december daadwerkelijk afhaakte werd een strategie uitgestippeld die ingewikkeld was (nu niet, later eventueel wel) en waarmee het initiatief volledig bij andere partijen kwam te liggen. In de cruciale eerste dagen na 11 december is er niet meer vergaderd. Toen men op 18 december weer bij elkaar kwam, heeft men de positie van 11 december zonder veel debat herbevestigd, en op 15 januari, de eerst volgende vergadering was de nieuwe coalitie al bijna een feit en ging het debat vooral over de interne kritiek op de eerdere besluiten Over eventuele electorale effecten van onze opstelling tijdens de formatie bij de PS verkiezingen valt niets te zeggen. Daarvoor zou nader onderzoek nodig zijn. Wel kan worden aangenomen dat het beoogde
profiel van GroenLinks, als een partij die als er politieke ruimte is, bestuurlijke verantwoordelijkheid neemt, schade heeft opgelopen. De commissie beveelt aan dat GroenLinks zich in alle rust bezint op de vraag onder welke voorwaarden de partij, als de mogelijkheid zich voordoet, landelijk regeringsverantwoordelijkheid wil dragen.
Provinciale verkiezingen
Deze keer ligt de focus op groen. Groen op 1 is de leus, natuur en landschap, klimaat en energie zijn de belangrijkste centrale thema's. Deze focus is reeds in een vroeg stadium samen met de provinciale campagneleiders bepaald. Doelstelling is een hoger percentage kiezers te halen dan op 22 november. De campagneleus Groen op 1 gaat gepaard met de machtspolitieke belofte voor een linkse meerderheid in de Eerste Kamer. Van begin af aan is er veel lof over de leus, in tegenstelling tot de eerdere leus Groei Mee. De campagne wordt geconcentreerd in de laatste 2 weken voor 7 maart 2007. De afdelingen wordt gevraagd vooral de laatste 100 uur de straat op te gaan. De actieve kiezersbenadering wordt weer goed opgepakt door provinciale campagneteams. 13 mei 2006 start de campagnevoorbereiding met een landelijke bijeenkomst van provinciale besturen. Op basis van de evaluatie van GR verkiezingen, worden nieuwe plannen gemaakt. Groen wordt het belangrijkste centrale thema. Geprobeerd wordt lokale campagneleiders en teams ook in te zetten bij de provinciale campagne. Eind januari volgt een landelijke kaderdag als aftrap van de provinciale verkiezingen. Door het PCT was groen als het centrale thema voor de provinciale campagne neergezet. Doordat de Tweede-Kamerverkiezingen onverwacht vervroegd werden, en het PCT daar erg veel tijd mee kwijt was, kwam de daadwerkelijke ondersteuning voor de provinciale verkiezingen pas laat op gang. Drie acties stonden daarbij centraal: provinciale natuurambassadeurs, klimaatneutrale provincies en gemeentes en ten slotte het homohuwelijk. Het eerste en derde thema hebben veel publiciteit gegenereerd, dat geldt niet voor de landelijk aangeboden motie over klimaat. Veel provincies waren al bezig met dat thema, met de nodige initiatieven, waarmee de motie niet echt in een behoefte voorzag. Bovendien was de timing wat aan de late kant, omdat men wilde aansluiten bij de lancering van CoolClimate. Gekozen is voor het versterkt doorzetten van het groen-rode design. Niet alle provincies hebben dit design gevolgd. Toch is naar de overtuiging van het PCT met de huidige groen-rode uitingen op posters, website en foldermateriaal een herkenbare stijl neergezet die voldoende speelruimte biedt voor lokaal. Bij de betaalde media inzet is gekozen voor focus: stationsabri’s, radiospots en een skybox advertentie in de Metro (4 dagen lang, rechtsboven naast het logo van de krant). Uit onderzoek van de lezers van de Metro blijkt dat velen de advertenties van GroenLinks bewust hebben waargenomen, maar de meeste mensen (77%) zijn daardoor niet van mening veranderd, terwijl 10% aangeeft dat GroenLinks op basis van de advertenties aantrekkelijker is geworden. Van de radiospot zijn 8 provinciale varianten gemaakt, die 20 maal op Radio 1 landelijk zijn uitgezonden en 80 maal via 100%NL. Provinciale campagneleiders waren over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de spot en de centrale inkoop van zendtijd. Landelijk kwam GroenLinks goed door met eigen nieuws, terwijl het over het algemeen in de media een vrij inhoudsloze campagne was. De landelijk ingezette actie rondom het homohuwelijk en weigerambtenaren genereerde lokaal veel publiciteit. Provinciale campagneleiders hebben meer moeite met het vinden van voldoende vrijwilligers dan bij de andere verkiezingen. Daar speelt een zekere verkiezingsvermoeidheid in mee. Maar ook de grote onbekendheid met het provinciale politieke handwerk weerhoudt leden om actief mee te doen. Vanuit de regio klinkt ook veel kritiek op de 4 grote steden die het massaal hebben laten afweten bij de provinciale campagne.
Achteraf blijkt uit de evaluatie onder de provinciale campagnemensen dat landelijk aangeboden actiemateriaal als moties wel gebruikt zijn, maar slechts beperkt. Opnieuw scoort de waardering voor het landelijk bureau hoog, in tegenstelling tot de Tweede-Kamerfractie. De werkberichten worden geroemd. Centraal aangeleverd materiaal als items en moties werkt goed. De campagneleus Groen op 1 wordt goed (54%) tot matig (26%) gewaardeerd. Datzelfde geldt voor het aangeboden campagnemateriaal. Slechts enkelen hebben ervaringen met de bustour Femke on Tour, en ongeveer de helft is positief en de andere helft matig over de bustour.
Ondanks de strak centraal geleide campagne kiezen de meeste provincies toch voor specifieke acties die bij de evaluatie als zeer positief uit de bus rollen. Zo roert Twente zich om de luchthaven plannen aldaar, voert Brabant geslaagde acties tegen de OV-aanbesteding van de concessie, komen veel Zeeuwen naar de GroenLinks actie tegen kernenergie en beoogde havenontwikkeling in Zeeland, plant Gelderland bij ieder bezoek een boom, en genereert de liefdesverklaring aan het groene hart van GroenLinks Zuid-Holland veel publiciteit op Valentijnsdag. De communicatie met het permanent campagneteam had wel beter gekund, het was teveel top down zo laat een aantal provinciale campagneleiders weten op de evaluatiebijeenkomst. Als er bijvoorbeeld eerder gecommuniceerd was over het thema klimaat, had dat veel beter gekund.
Bijlage 1 Motie evaluatie verkiezingen Het congres van GroenLinks, bijeen op 3 februari 2007 te Utrecht overwegende dat GroenLinks bij de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 wederom heeft verloren; dat de politieke plaatsbepaling van GroenLinks als hét groene en linkse alternatief aan overtuigingskracht heeft ingeboet; dat er in vele geledingen van GroenLinks bezorgde en kritische geluiden zijn te horen over de koers en het imago van GroenLinks en over de wijze waarop de besluitvorming hierover heeft plaatsgevonden; voorts overwegende dat het partijbestuur heeft besloten om een discussie te starten over plaatsbepaling, strategie en partijcultuur, uitmondend in een amendeerbaar congresstuk dat in 2008 vastgesteld moet worden, maar dat hieraan voorafgaand een partijbrede evaluatie van de laatste verkiezingen moet plaatsvinden; dat het partijbestuur van plan is om in het voorjaar van 2007 een uitgebreide evaluatie van de permanente campagne te houden (inclusief de drie laatste verkiezingen: gemeenteraden, Tweede Kamer er Provinciale Staten) en dat het voor een vruchtbare evaluatie noodzakelijk is geen topdown benadering te kiezen, maar om de partij daarbij in zijn volle breedte te betrekken; verzoekt het partijbestuur in het kader van het verzamelen van informatie voor deze evaluatie zes tot twaalf provinciale bijeenkomsten te beleggen (te bepalen door de commissie), waarbij de leden van GroenLinks in de gelegenheid worden gesteld om met het partijbestuur vrijelijk te discussiëren over de verkiezingscampagnes en de koers van GroenLinks; de opstelling van dat evaluatierapport in handen te leggen van een evenwichtig samengestelde, onafhankelijke commissie, bestaande uit Kathalijne Buitenweg, Bart Eigeman, Jan Muijtjens Bram van Ojik (voorzitter), Lenie Scholten, Linda Voortman en Paulus de Wilt. De commissie rapporteert aan het bestuur en de partijraad. Jan Muijtjens heeft zich wegens persoonlijke omstandigheden teruggetrokken uit de commissie.
Bijlage 2 Regiobijeenkomsten
Tijd en ruimte voor de leden
Met veel plezier heeft de evaluatiecommissie voldaan aan het verzoek van het congres om minimaal zes regionale bijeenkomsten te organiseren. De leden denken graag en met passie mee over alle facetten van een moderne politieke partij. In negen regionale bijeenkomsten heeft de commissie met meer dan 500 leden verspreid over Nederland gesproken, in Breda, Leeuwarden, Rotterdam, Roermond, Groningen, Amsterdam, Nijmegen, Utrecht en Deventer De commissie heeft bewust gezocht naar een opzet waarbij zo veel mogelijk leden deel zouden kunnen nemen maar ook met elkaar in gesprek zouden raken: tijd en ruimte voor leden. Bewust ook tijd nemen voor evalueren zonder meteen vooruit te kijken.
Met hulp van het bureau Inspiration Works gingen de deelnemers in verschillende rondes het gesprek met elkaar aan over wat er naar hun mening beter kan binnen GroenLinks. Groepjes vormden een gezamenlijke top 3 die na consultatie van buurgroepjes door de zelfgekozen groepsvoorzitters werden ingebracht, waarna via een top 6 uiteindelijk een top 9 van de hele zaal werd samengesteld. De methode leidde tot een levendig debat waar door alle deelnemers openhartig aan mee is gedaan. De gekozen methode, waaruit uiteindelijk een Grootste Gemene Deler van 9 prioriteiten kwam, leidde er uiteraard wel toe dat specifieke opmerkingen veralgemeniseerd werden: we moeten focussen op groen, we moeten focussen op internationaal wordt we moeten meer focussen. De commissie heeft dit onderkend en heeft ook de “top-3's ” bekeken waarin ook de argumentatie van de individuele leden terug is te vinden. Een oppepper zowel voor de commissie als de zaal vormde het onderdeel 'Wat ging goed?' Waarin de tijd werd genomen voor de positieve zaken binnen GroenLinks. Terugkijken betekent niet alleen kijken wat niet goed ging. Aan dit onderdeel werd, soms na wat aanvankelijke aarzeling, zeer enthousiast deelgenomen.
De uitkomsten
Het ene lid vindt GroenLinks te elitair, het andere meldt “elitair, so what? Er is al populisme genoeg.” We willen meer focus in onze uitingen, maar in de ene regiobijeenkomst moet dat dan op groen, in de andere op internationaal. Of toch sociaal... De opmerkingen verschilden wat betreft de kritiek, maar ook wat we positief vinden aan GroenLinks. De commissie zag in de bijeenkomsten een aantal algemene lijnen steeds terugkeren: de leden zijn sterk betrokken bij het wel en wee van GroenLinks en hebben zeer positief gereageerd op de mogelijkheid om gehoord te worden. Ze willen niet alleen gehoord worden, ze geven ook aan dat ze de capaciteiten hebben en ingezet willen worden. Deze sterke positieve kracht moet GroenLinks beter benutten. veel leden vragen om een scherper profiel op met name milieu en onze linkse positie. Zijn we nog steeds De groene partij, en zijn we wel links genoeg.er is behoefte aan meer aandacht voor de interne communicatie en interne menings- en besluitvorming op gezichtsbepalende kwesties de leden voelen een afstand tussen de 'partijtop' en de lokale afdelingen, werkgroepen en individuele leden. Er is behoefte aan versterking van de lijnen van onderaf. Regelmatige regiobijeenkomsten zouden in die behoefte kunnen voorzien ingezette lijn met centrale aansturing en facilitering van campagne door PCT wordt over het algemeen gewaardeerd, nu lijn graag meer aandacht voor de lijn bottom-up. Hoe is al deze input gebruikt? Dankzij de regiobijeenkomsten en de vele leden die de moeite hebben genomen om de commissie nog een individuele reactie toe te sturen, kon de commissie zich een goed beeld vormen van wat er leeft bij leden. De commissie heeft uiteraard in de negen bijeenkomsten eigen indrukken opgedaan en meegenomen in haar beeldvorming. Voor het rapport is gekeken naar de opmerkingen van de leden in de verschillende top 3's en de achterliggende argumentatie. De beelden en ideeën die op regiobijeenkomsten naar voren zijn gebracht heeft de commissie steeds meegenomen in de gevoerde interviews en als achtergrond bij het
lezen van de interne stukken en ander materiaal.
Een losse greep uit de uitkomsten
Organisatie
- leden willen meer aandacht voor interne democratie en hoe iets bij hen over komt: het staat ook namens hen in de krant. De kritiek rond Vrijheid Eerlijk Delen betreft niet zozeer de inhoud als wel het gebrek aan ruimte voor intern debat en tegenspraak.
- er zijn klachten over de slordige interne communicatie: leden willen heldere terugkoppeling wat een fractie, het bureau wel of niet wil of kan oppakken. beantwoording mails/vragen
- We moeten beter intern netwerken en gebruik maken van de expertise leden, afdelingen en werkgroepen. Ontwikkel ook de competenties van die leden, meer scholing!
- worteling in maatschappij: verbeter onze allianties met maatschappelijke groepen
Campagne:
- vraag op meer focus in campagne en een helder profiel maar verschillende meningen over de vraag waarop die extra focus dan gericht zou moeten zijn: meer milieu, meer sociaal, meer groen houden, links meer uitbouwen.
- claim je successen beter
- meer activisme, GroenLinks moet de straat op
- vergroot herkenbaarheid en zichtbaarheid externe communicatie kan beter, heldere consistente taal
- elitair: aansluiting bij - taal van de straat, bredere doelgroep aanspreken zonder principes te verloochenen
- samenwerking met landelijk campagneteam is verbeterd,
- de huis-aan-huiskrant tijdens de raadscampagne en het verkiezingsspotje waren mooi en goed bruikbaar,
Politiek:
- standpunten zijn oké, maar meer empathie erbij, meer passie in politiek;
- blijf scherp en onderscheidend
- kritiek op vrijzinnig liberale
- kritiek op afhaken in de formatie
Positief:
- regiobijeenkomsten en de gekozen werkvorm.
- trots op Femke: pro-actief in TK, goed debater
- we hebben kundige volksvertegenwoordigers op alle niveaus
- enige groene partij
- we komen op voor asielzoekers
- campagne: bustour, gelikt materiaal,
- we zijn deskundig en divers .
- internationale oriëntatie
- we zijn de meest toekomst gerichte partij,
- vrouwen zijn op GroenLinks lijsten goed vertegenwoordigd
Bijlage 3 Lijst van bronnen
Geïnterviewde personen:
Maarten van Beek (lid bestuur partijraad en coördinator werkgroep Volkshuisvesting)
Harmen Binnema (lid bestuur partijraad) Gerard Brinkman (teamhoofd landelijk)
Irene van den Broek (voorzitter Landelijke Studentenvakbond, 2006-2007)
Jaap de Bruijn (campagnemanager, hoofd afdeling campagnes) Wijnand Duyvendak (lid Tweede Kamer, voorzitter PCT) Andrée van Es (voorzitter GGZ-Nederland, oud-fractievoorzitter PSP, TK-lid GroenLinks) Femke Halsema (lid Tweede Kamer, fractievoorzitter) Harm Hartman (Research Director Innovate, Interview NSS) Bastiaan de Jong (fractievoorzitter Maastricht, lid strategisch beraad) Henrike Karreman (partijbestuurder partijontwikkeling) Tom van der Lee (voorlichter en politiek coördinator Tweede Kamerfractie) Herman Meijer (oud-partijvoorzitter, ex-wethouder) Eduard Nazarski (oud-algemeen directeur Vluchtelingenwerk Nederland, directeur Amnesty International) Adrienne Nijenhuis (oud-directeur landelijk bureau) Henk Nijhof (partijvoorzitter, ex-wethouder) Paul Rosenmöller (oud-fractievoorzitter Tweede Kamer) Mirjam de Rijk (directeur Natuur en Milieu, oud-partijvoorzitter) Miesjel Spruit (medewerker Lokaal kenniscentrum landelijk bureau) Inti Suarez (lid partijraad, Kleurrijk Platform en De Werkvloer) Doekle Terpstra (voorzitter HBO-raad, oud CNV-voorzitter) Joris Wijnhoven (campagneleider verkeer milieudefensie, oud-secretaris publiciteit) Geraadpleegde literatuur: Westerloo, Gerard van, Niet spreken met de bestuurder Halsema, Femke en Ineke van Gent, Vrijheid Eerlijk Delen, manifest 2005 Halsema, Femke, Bart Snels ea. Vrijheid als Ideaal, november 2005 Kleinnijenhuis en Scholten, Nederland Vijfstromenland 2007 Thijssen, Noortje en Bart Snels, Modernisering en GroenLinks juli 2007 Halsema, Femke, Het recht om af te wijken, in Volkskrant 2003 Wolff, Diana de, Koren op de molen, in De Helling lente 2007 Kiezersonderzoek: Brand Power Assesment. De Politieke markt, Interview NSS, Joost van den Tillaart Nationaal Kiezersonderzoek 2006 monitor I (juli 2006) en II (september 2006), Motivaction kwalitatief onderzoek beweegredenen stemgedrag. Motivaction, juni 2007 Campaigning organisation - Strategische input, augustus 2005. positioneringsonderzoek Motivaction Bijlage 4 Landelijke Overlegstructuur deelnemers: Partijbestuur (voorzitter en bestuurderpubliciteit) Tweede-Kamerfractie, fractievoorzitter en fractielid PCT, hoofd voorlichting (adviseur) Eerste-Kamerfractie, fractievoorzitter Europarlement, fractievoorzitter Commissaris van de Koningin Vertegenwoordiging lokale bestuurders (raadslid, wethouder) Landelijk Bureau: directeur (adviseur), campagnemanager (adviseur), directeur WB (adviseur) Voorzitter: partijvoorzitter, secr.: Jacqueline Bot deelnemers: Partijbestuur, bestuurder publiciteit Tweede-Kamerfractie: fractielid, medewerkers voorlichting Europarlement: medewerker voorlichting Landelijk Bureau: campagnemanager, hoofden afdeling campagnes (teams landelijk en lokaal) voorzitter: TK-fractielid PCT, secr.: Jeroen van de Koppel bedenken en uitvoeren van de permanente campagne coördinatie strategie aansturing permanente campagne Bijlage 5 Verenigingsstructuur Bijlage 6 Organogram Landelijk Bureau GroenLinks Partijbestuur Vereniging GroenLinks Directeur Stafafdelingen Afdeling Inhoud Afdelingshoofd Afdeling Campagnes Campagnemanager GL Magazine Financiën & PZ Afd. hoofd Administratie & Organisatie teamhoofd Bestuurs
ondersteuning teamhoofd Team Landelijk teamhoofd Team Lokaal teamhoofd Bureau lokale politiek GroenLinks Internationaal Wetenschappelijk Bureau (onafhankelijk)--