Wednesday, October 17, 2007

17 okotber 2007

Een tijdje geleden viel er middels een pronkelijke digitale snelweg te lezen dat- Kritiek maakt kwetsbaar. Maar wie onbehagen negeert, verliest. Het jongste congres van de PvdA heeft steun gegeven aan de opstelling van de partij leiding. Dat is slechts ten dele goed nieuws. De eenheid van de partij is bewaard. Maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het onbehagen onder de leden heel wat groter is dan tot uiting kwam op het congres. Dat werd, zoals gebruikelijk, vooral bezocht door het bestuurlijke kader van de PvdA. Dat is niet representatief voor de partij als geheel. Ik heb mij in het verleden, actief binnen de top van de partij, ook wel eens in slaap laten sussen. Maar inmiddels weet ik wel beter. Vaak wordt het onbehagen door applaus verhuld.

Het probleem is dat de politieke leiding onvoldoende blijk geeft te beseffen dat het niet alleen gaat om het kader, maar ook om de leden en vooral om kiezers buiten de partij, straks. Het kader heeft gesproken, maar leden lopen weg en kiezers keren zich af. Zij stemmen met hun voeten. Toen ik mij kandidaat stelde voor het voorzitterschap van de PvdA bekritiseerde ik in mijn sollicitatie brief ondermeer het tegenwoordig zo gemakkelijk inwisselen van standpunten. Dat wordt door de politieke leiding weersproken: Dat hebben we niet gedaan, kijk maar naar de kleine lettertjes. Maar de kiezer kijkt niet naar de kleine lettertjes. De kiezer luistert naar teksten die met hoofdletters staan geschreven en met aplomb zijn uitgesproken.

We kennen de voorbeelden van het afgelopen jaar. Op het congres is daar weer een hoofdstuk aan toegevoegd: de ommekeer terzake van het Europese referendum. Ik ben een verklaard voorstander van nauwere Europese integratie en van het nieuwe Verdrag. De tekst van daarvan is beter dan die van de Europese Grondwet die bij het referendum is gesneuveld. Maar zij is niet veel beter. Politici in andere Europese lidstaten (ook sociaal democraten) verklaren dat met de tekst van het verdrag kan worden ingestemd omdat die niet wezenlijk verschilt van die van de Constitutie. PvdA fractievoorzitter Tichelaar daarentegen verklaarde zich op het congres een voorstander van het nieuwe verdrag omdat de tekst van de constitutie vakkundig zou zijn gesloopt. Nu is dat laatste niet het geval. Er is meer franje verwijderd dan content. Ik ben daar blij om: de tekst van de Constitutie was heel wat beter dan de tegenstanders de kiezer wilden doen geloven. De PvdA leiding heeft destijds onvoldoende kleur durven bekennen en plukt daar nu de wrange vruchten van. Maar hoe men ook over de tekst van het verdrag moge denken, de onduidelijkheid over wat er nu wel of niet in staat en is veranderd en de tegenstrijdige argumenten waarmee in verschillende landen, op verschillende tijdstippen en door verschillende politieke partijen het voor en tegen wordt verdedigd, doet het democratisch proces geen goed. En het inwisselen van argumenten over een referendum, - eerst voor, thans tegen – evenmin. Tichelaar doet zijn best uit te leggen dat er in het verkiezingsprogram over dat referendum iets geheel anders staat dan iedereen denkt, maar de kiezers prikken daar doorheen. Kortom: de argumentatie is vals, zowel die betreffende Europa zelf, als die aangaande het referendum over Europa. Dat doet politieke partijen geen goed, de PvdA het minst van al.

Is alles dan verkeerd? Natuurlijk niet. Tel je zegeningen. De begroting 2008 ziet er beter uit dan velen hadden durven hopen. Bos is begonnen buitensporig hoge hogere inkomens aan te slaan, ook al is de inkomensverdeling minder maakbaar dan velen zouden willen. De fractie heeft beloofd geen verslechtering van het ontslagrecht te zullen accepteren, ook al zouden enkele verstarrende bepalingen in aanmerking kunnen komen voor verbetering. Maar het saldo is niet goed. Uit de opiniepeilingen blijkt dat de aanhang van de PvdA slinkt. De kiezer denkt en zegt dat de PvdA beloften niet nakomt. Men kapittelt dat onvoldoende wordt uitgelegd waarom, dat argumenten worden verdraaid, dat de partij aan het handje loopt van het CDA en regelmatig onder het juk doorgaat van premier Balkenende en dat de onderhandelingsdeals en compromissen niet helder zijn. Ik vrees dat deze verwijten niet serieus worden genomen. Leden zeggen op. Men denkt: die komen wel weer terug. Men stelt: het zijn maar opiniepeilingen en momentopnamen. Ik geloof dat men zich vergist.

Ik geloof niet dat de fractie en de bewindslieden de leden en de kiezer minachten; geenszins. Maar leden en kiezers krijgen de indruk dat er op dezelfde manier regentesk wordt gemanaged als zij Paars 2 verweten. Ik heb boter op mijn hoofd: ik maakte daar deel van uit. Ik weet hoe moeilijk het is om zicht te houden op wat de leden en kiezers denken en willen. Maar we hadden beloofd het anders te gaan doen. Dat gebeurt niet; niet met opzet, maar door onervarenheid en amateurisme.

Het management van de bestuurscrisis die de PvdA enkele maanden geleden trof was voortreffelijk. Maar het gaat nu ook om politiek management. Dat ligt niet in de handen van de partijvoorzitter, maar van de partijleider en de fractievoorzitter (Dat dit twee verschillende personen zijn is ook al zo’n door de PvdA zelf gemaakte weeffout, die men had beloofd te vermijden). De partijvoorzitter dient zich vooral bezig te houden met het management binnen de partij en met de koers op langere termijn. Maar politiek management en partij management dienen wel op elkaar aan te sluiten. Een politieke partij is een vereniging van mensen die aan politiek doen. Bestuurlijk management moet hen daartoe in staat stellen, in plaats van te trachten de politieke discussie buiten de deur te houden. En van haar kant dient politiek management in sterke mate gebaseerd te zijn op wat de eigen achterban verdraagt. Aan beide vormen van management heeft het de laatste tijd ontbroken.

Ik heb er nooit twijfel over laten bestaan dat ik het vooraanstaande leden kwalijk nam, waneer zij met enige publiciteit uit de PvdA stapten dan wel opriepen om op een andere partij te stemmen. Dat doe je niet. Je blijft, steunt en oefent binnen de beweging kritiek. Maar de politieke leiding en de partijleiding zullen die kritiek serieus moeten nemen, haar niet moeten afdoen als dom of extreem. Zij zullen zich voor kritiek moeten open stellen, om kritiek moeten vragen, in plaats van voortdurend naar ja knikkers te luisteren. Kritiek maakt kwetsbaar. Maar wie onvrede negeert komt uiteindelijk zwak te staan. Ik heb in de campagne veel onvrede geconstateerd. Daar ben ik niet van geschrokken. Ik ben wel geschrokken van het ontkennen en veronachtzamen van die onvrede. Daarom vrees ik dat de partij zwakker en kleiner wordt, in plaats van sterker en groter.-